112 Rijden en parkeren
Maar weinig gas geven.
#
De oorzaak zo snel mogelijk laten ver‐
#
helpen bij een gekwalificeerde werk‐
plaats.
Aanwijzingen met betrekking tot het rijden
op wegen waarop gestrooid is
De remwerking is beperkt op wegen waarop
gestrooid is.
Daarom de volgende aanwijzingen in acht
nemen:
Door een zoutlaag op de remschijven en rem‐
R
blokken kan de remweg aanzienlijk langer
worden of kan de auto aan één kant sterker
of zwakker remmen.
Een bovengemiddeld grote afstand tot het
R
voor u rijdende verkeer aanhouden.
De zoutlaag als volgt verwijderen:
Regelmatig remmen en hierbij rekening hou‐
R
den met de verkeerssituatie.
Bij het einde van de rit en bij aanvang van de
R
volgende rit voorzichtig het rempedaal
indrukken.
Aanwijzingen met betrekking tot aquaplaning
Vanaf een bepaalde waterhoogte op de rijbaan
kan aquaplaning optreden.
Bij sterke neerslag of bij omstandigheden waar‐
bij aquaplaning optreden kan, de volgende aan‐
wijzingen in acht nemen:
Voorzichtig de snelheid verlagen.
R
Door spoorvorming ontstane geulen vermij‐
R
den.
Snelle stuurbewegingen vermijden.
R
Voorzichtig remmen.
R
%
Eveneens de aanwijzingen met betrekking
tot het regelmatig controleren van wielen en
banden in acht nemen (
/
Aanwijzingen met betrekking tot het rijden
door water op de straat
In de auto binnendringend water kan de motor,
de elektronica en de transmissie beschadigen.
Ook kan water via de luchtaanzuigbuis door de
motor worden aangezogen en motorschade ver‐
oorzaken.
De volgende aanwijzingen in acht nemen wan‐
neer u door water moet rijden:
De waterhoogte bij rustig water mag maxi‐
R
maal tot de onderrand van de carrosserie
staan.
Maximaal stapvoets rijden, anders kan water
R
in het interieur of de motorruimte binnendrin‐
gen.
Voorliggers of tegenliggers kunnen voor gol‐
R
ven zorgen, waardoor de maximaal toege‐
stane hoeveelheid water op de weg kan wor‐
den overschreden.
Na het rijden door water hebben de remmen een
verminderde remwerking. Rekening houdend
pagina 332).
met de verkeerssituatie voorzichtig afremmen
tot de volledige remwerking weer beschikbaar is.
Functie van de gestuurde achteras
De gestuurde achteras is een extra elektrome‐
chanische stuurinrichting van de achteras, die
afhankelijk van de snelheid de besturing van de
achterwielen aanpast aan de stand van de voor‐