342 Banden en velgen
Het noodzakelijke wielwisselgereedschap is
R
aanwezig. Wanneer uw auto niet met wielwis‐
selgereedschap is uitgerust, informeert u dan
bij een gekwalificeerde werkplaats naar pas‐
send gereedschap.
De auto bevindt zich niet op een helling.
R
De auto staat op een stevige, stroeve en
R
vlakke ondergrond.
De elektrische parkeerrem handmatig bedie‐
#
nen.
De voorwielen in de rechtuitstand draaien.
#
De transmissie in de stand j zetten.
#
De motor afzetten.
#
Veiligstellen dat de motor niet kan worden
#
gestart.
Het wiel dat diagonaal staat ten opzichte van
#
het te verwisselen wiel, aan de voor- en ach‐
terzijde met een wielkeg of iets dergelijks
blokkeren.
Indien noodzakelijk, de wielnaafafdekking
#
verwijderen (
pagina 342).
/
De auto opkrikken (
pagina 342).
/
#
Kunststof naafdop monteren/demonteren
Verwijderen
De dopsleutel
2
en de wielsleutel
#
boordgereedschap nemen (
De dopsleutel
2
op de naafdop
#
sen.
De wielsleutel
3
op de dopsleutel
#
brengen.
Met de wielsleutel
3
de naafdop
#
linksom draaien en verwijderen.
Monteren
Voor de montage de naafdop
#
omgeving van het wiel controleren op vervui‐
ling en zo nodig reinigen.
De naafdop
#
waarborgen, dat deze in de correcte stand
staat.
De dopsleutel
#
sen.
De wielsleutel
#
sen en de naafdop
Voorgeschreven aanhaalmoment: 25 Nm.
3
uit het
pagina 341).
Auto bij het verwisselen van een wiel opkrik‐
/
ken
1
plaat‐
Voorwaarden
2
aan‐
Er bevinden zich geen personen in de auto.
R
De auto is voorbereid voor het verwisselen
R
1
van een wiel (
1
en de
1
plaatsen en door verdraaien
2
op de naafdop
1
plaat‐
3
op de dopsleutel
2
plaat‐
1
vastzetten.
pagina 341).
/