54
Veiligheid voor inzittenden
U Geschikt voor kinderzitjesbevestigingssystemen van
de categorie "Universal" in deze gewichtsgroep.
L Geschikt voor semi-universele kinderzitjesbevesti‐
gingssystemen overeenkomstig de tabel in "Geadvi‐
seerde kinderzitjesbevestigingssystemen", of als de
auto en de zitplaats in de autotypelijst van de fabri‐
kant van het kinderzitjesbevestigingssysteem zijn aan‐
gegeven.
Aanwijzingen voor auto's zonder automati‐
sche uitschakeling van de passagiersairbag
Sticker zichtbaar bij geopend passagierspor‐
tier
Auto's zonder automatische uitschakeling van de
passagiersairbag hebben aan passagierszijde
een speciale sticker op de cockpit.
Beslist de volgende aanwijzingen in acht nemen:
Een naar achteren gericht kinderzitjesbeves‐
R
tigingssysteem nooit op de passagiersstoel
monteren.
Aanwijzingen met betrekking tot naar achte‐
R
ren en naar voren gerichte kinderzitjesbeves‐
tigingssystemen op de passagiersstoel
(
pagina 54).
/
Aanwijzingen met betrekking tot naar achte‐
ren en naar voren gerichte kinderzitjesbeves‐
tigingssystemen op de passagiersstoel
& WAARSCHUWING Gevaar voor letsel of
levensgevaar door gebruik van een naar
achteren gericht kinderzitjesbevesti‐
gingssysteem bij ingeschakelde passa‐
giersairbag
Als een kind in een naar achteren gericht kin‐
derzitjesbevestigingssysteem op de passa‐
giersstoel wordt beveiligd en het controle‐
lampje PASSENGER AIR BAG OFF is gedoofd,
kan de passagiersairbag bij een ongeval wor‐
den geactiveerd.