Inhoudsopgave
Advertenties
82
Hoofdstuk 3 Functies voor het maken van masters
De positie voor het maken van mas-
ters aanpassen [Bindmarge aanp.]
U kunt de positie voor het maken van masters aan-
passen als u bijvoorbeeld een marge wilt verbreden
om de afdrukken in te binden.
Selecteer de zijde waarvan u de marge wilt verbre-
den en geef vervolgens de gewenste waarde op.
Als u meerdere originelen in de optionele automati-
sche documentinvoer plaatst, kunt u voor alle origi-
nelen masters maken met de
masteraanmaakpositie verschoven.
BAls een origineel onvoldoende marge
heeft en u de positie voor het maken
van de master verschuift om de marge
aan één kant te verbreden, bestaat het
risico dat afbeeldingen aan de andere
kant wegvallen.
BDeze functie is niet beschikbaar bij gebruik
van de volgende functies:
C[Lay-out]
C[Multi-Op Afdrukken]
C[2 Op]
C[Boekschaduw]
C[Overlay]
C[Snel Master maken]
C[Scheiding]
C[Aanbev. Voorbeeld]
1
Raak [Bindmarge aanp.] op het
tabblad [Functies] aan.
2
Raak de knop aan voor de zijde
waar u de marge wilt verbreden.
Papierinvoer-
richting
(A
73)
(A
75)
(A
80)
(A
57)
(A
91)
(A
59)
(A
59)
(A
69)
3
Geef de afstand voor de verschui-
ving op.
U kunt op een van de volgende manieren opge-
ven hoever u de marge wilt verbreden:
• Door een numerieke waarde in te voeren met
de numerieke toetsen.
• Door [F] of [G] aan te raken.
BWanneer u op de toets [C] drukt,
wordt de waarde teruggezet op
[0 mm].
BAls u [Reductie] aanraakt, wordt het
originele formaat verkleind, zodat het
op het papierformaat past. Hierbij
wordt het midden van de pagina ter
referentie gebruikt nadat de marge is
verkleind met de waarde die u bij
[Bindmarge] hebt opgegeven.
4
Raak [OK] aan.
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
