2
Plaats het papier.
Plaats het papier zodanig dat de korte zijde
eerst wordt ingevoerd.
Papierinvoerrichting
Lange zijde
BGebruik papier van standaardfor-
maat. U kunt geen gebruikmaken
van afwijkende papierformaten of
papierformaten die zijn geregi-
streerd in [Admin.].
3
Plaats de papierontvangstlade.
(A
31 "De papierontvangstlade gebruiksklaar
maken")
4
Controleer of het basisscherm
voor het maken van masters wordt
weergegeven.
Als een ander scherm wordt weergegeven,
drukt u op de toets [MASTER MAKING]
5
Raak [Multi-Op Afdrukken] op het
tabblad [Functies] aan.
6
Raak een origineelformaat aan.
BRaak voor 4-op-1 en 16-op-1
afdrukken een origineelformaat aan
waarnaast het symbool i staat.
Korte zijde
7
Raak [Volgende] aan.
8
Raak [Enkel Pag.] of [Multi Pag.] aan.
9
Raak [Volgende] aan.
10
Raak het aantal kopieën aan dat u
op één vel papier wilt kopiëren.
(A
23).
11
Raak [OK] aan.
12
Geef de andere gewenste afdrukin-
stellingen op.
(A
Hoofdstuk 3 Functies voor het maken van masters
BHet vergrotingspercentage wordt
automatisch berekend op basis van
het geselecteerde origineelformaat
en het formaat van het geplaatste
papier. Als het vergrotingspercen-
tage niet tussen 50 en 200% ligt,
kan de combinatie van het origineel-
formaat en het papierformaat niet
worden gebruikt.
BControleer of het origineel is
geplaatst in de richting zoals aange-
geven onder aan het scherm.
52 "Functies voor het maken van masters")
BAls u [Multi-Op Afdrukken] wilt annu-
leren, voert u stap 5 nogmaals uit en
opent u het instellingenscherm.
Raak [UIT] en vervolgens [OK] aan.
77
3