Verbinding maken met het IPv6-net-
werk
Stel dit item in wanneer u een Internet Protocol versie
6-adres aan de machine toewijst.
1
Raak [Netw.inst. (IPv6)] aan in het
scherm [Admin.].
2
Kies een instelmethode.
Raak [Handmatig], [Stateless] of [Stateful] aan
al naar gelang de verbindingsomgeving.
3
Voer een waarde in.
• [Voorvoegsel]:
Dit kunt u invoeren met de numerieke toet-
sen.
• Andere items:
Wanneer u een knop aanraakt, wordt het
scherm [Toetsenbord] weergegeven. Voer
waarden in aan de hand van de volgende
stappen.
1 Raak de knoppen op het scherm aan.
Voor het invoeren van cijfers kunt u ook de
numerieke toetsen gebruiken.
2 Wanneer u de knop [OK] aanraakt, wordt
het scherm [Netw.inst. (IPv6)] weergege-
ven.
4
Raak de toets [OK] aan.
Het scherm [Admin.] wordt weergegeven.
Hoofdstuk 7 De bedieningsinstellingen opgeven
De gebruiker identificeren
[Gebruikersbeheer]
"Verificatie" duidt op het identificeren van de gebrui-
ker van de machine, bijvoorbeeld aan de hand van
de PIN-code die aan elke gebruiker is toegewezen.
Gebruikersidentificatie voorziet in het beheer van
individuele gebruikers en zorgt voor betere beveili-
ging.
U moet de volgende items instellen om de verifica-
tiefunctie in te schakelen:
• [Herkend door]
• [Beheerniveau]
• [Gebrkr aanmaken]
BBij levering van de machine is de verifica-
tiefunctie ingeschakeld. Dit houdt het vol-
gende in.
C[Herkend door] wordt op [PIN-code]
ingesteld.
CDe enige geregistreerde gebruiker is de
beheerder. De PIN-code van de beheer-
der is het serienummer van deze
machine. U kunt het serienummer van
deze machine nagaan in [Functies] -
[Systeem informatie].
■ Verificatiefunctie
De verificatiefunctie is in principe onderverdeeld in
"Machineverificatie" en "ID-afdruk".
Machineverificatie
Alvorens de machine in gebruik te nemen, moet de
verificatieprocedure worden uitgevoerd (door de PIN-
code op te geven, het USB-flash-geheugen te plaat-
sen of de IC-kaart boven de lezer te houden).
Door het uitvoeren van de verificatieprocedure kan het
gebruik van de machine worden beperkt tot de geregi-
streerde gebruikers.
Bovendien kan hiermee het gebruik van [Admin.] tot
de beheerder worden beperkt.
De verificatieprocedure zorgt ervoor dat de volgende
functies worden ingeschakeld:
• [Mijn dir. toegang]
(A
120)
• [MijnTeller] voor [IInfo]
(A
• [ID-teller-rapport.]
(A
122)
• [ID-afdruk] in de scanmodus
• [ID-afdrukopdr.] voor [Opslaggeheugen] of [USB-
Takenlijst]
(A
89)
1
1
De beheerder heeft toegang tot de verificatiegegevens
van alle gebruikers.
165)
(A
131)
149
7