BDe machine bepaalt het papierfor-
maat op basis van de positie van
de geleiders van de papierinvoer-
lade. Als de geleiders niet goed
tegen het papier aan zitten, kan
het papierformaat niet correct
worden bepaald.
BBij gebruik van een afwijkend
papierformaat geeft u het papier-
formaat via het bedieningspaneel
op.
(A
72 "Speciale papierformaten
gebruiken [Papierform]")
4
Stel de papierinvoerdruk in.
Zet de instelhendel voor de papierinvoer in de
stand die overeenkomt met de papiersoort.
Hendel
Papiersoort
U (NORMAAL)
Krantenpapier
Fijn papier
Z (KAART)
Gladde kaarten
Dik papier (bijvoorbeeld
tekenpapier)
BDe stand van de instelhendel voor
de papierinvoer wordt naast [Papier]
in het basisscherm voor het maken
van masters weergegeven.
■ Papier aanvullen en vervangen
Breng de papierinvoerlade omlaag, zodat u tijdens het
afdrukproces gemakkelijk papier kunt vervangen en
plaatsen. Houd de knop voor het omhoog brengen/
neerlaten van de invoerlade
lade op de gewenste positie staat.
(A
20) ingedrukt tot de
BAls u papier vervangt door papier van
een ander type, dient u de instelhendel
voor de papierinvoer opnieuw in te stel-
len.
BAls u papier vervangt door papier van
een ander formaat, dient u ook de gelei-
ders van de papierontvangstlade en de
papierstop aan te passen.
BWanneer de papierinvoerlade leeg raakt of
al het papier wordt verwijderd, gaat de lade
automatisch helemaal naar beneden.
■ De papierinvoerlade sluiten
1
Verwijder al het papier.
Na het verwijderen van het papier controleert u
of de papierinvoerlade helemaal omlaag is
gebracht.
2
Schuif de geleiders van de
papierinvoerlade zo ver mogelijk
uit.
Zet de vergrendelingshendels voor de gelei-
ders omhoog en verschuif de geleiders met de
hand.
3
Sluit de papierinvoerlade.
De papierontvangstlade gebruiks-
klaar maken
1
Open de papierontvangstlade.
Trek de papierontvangstlade open tot hij stopt.
Hoofdstuk 2 Basishandelingen
31
2