De gecumuleerde tellingen weer-
geven [Tellerweergave]
U kunt de totaalresultaten controleren voor het aan-
tal procedures voor het maken van masters en het
aantal afdrukken.
1
Raak [Tellerweergave] op het tab-
blad [Functies] aan.
2
Controleer de inhoud van het
scherm.
Raak [E] of [D] aan om de weergave te wijzi-
gen.
Eerste pagina
Tweede pagina
■ [A4/Letter en kleiner],
[Groter dan A4/Letter]
Geeft aan hoeveel kopieën in totaal op de
machine zijn afgedrukt voor elk formaat.
Testkopieën die tijdens het maken van masters
zijn uitgevoerd, worden niet meegeteld.
■ [Totaal] (totaalteller)
Geeft aan hoeveel kopieën in totaal op de
machine zijn afgedrukt.
Testkopieën die tijdens het maken van masters
zijn uitgevoerd, worden niet meegeteld.
■ [A3/Ledger Master teller],
[A4W/LetterW Master teller]
Geeft aan hoeveel procedures voor het maken
van masters in totaal op de machine zijn uitge-
voerd voor elk masterformaat.
De waarde omvat het aantal [Inktverdeling]
(A
118) en [Vertrouw.]-procedures
is uitgevoerd.
■ [Master Teller Totaal]
Geeft aan hoeveel procedures voor het maken
van masters in totaal op de machine zijn uitge-
voerd.
De waarde omvat het aantal [Inktverdeling]- en
[Vertrouw.]-procedures dat is uitgevoerd.
■ [Afdruktrommel 1]
[Afdruktrommel 2]
Geeft aan hoeveel kopieën in totaal met de hui-
dige afdruktrommel zijn afgedrukt.
Testkopieën die tijdens het maken van masters
zijn uitgevoerd, worden hierbij meegeteld.
Als u wilt nagaan hoeveel kopieën in totaal zijn
afgedrukt met een andere afdruktrommel, ver-
vangt u de afdruktrommel en opent u het
scherm [Tellerweergave] opnieuw.
■ [Resetbare teller]
Geeft aan hoeveel kopieën zijn afgedrukt.
Testkopieën die tijdens het maken van masters
zijn uitgevoerd, worden niet meegeteld.
Als u [T] aanraakt wordt het aantal op [0] inge-
steld.
Deze teller is bijvoorbeeld handig als u wilt con-
troleren hoeveel kopieën per dag worden afge-
drukt. In dat geval, zet u de teller aan het begin
van de werkdag op [0] en controleert u de tel-
lerstand aan het einde van de werkdag.
3
Raak [Sluit] aan.
Hoofdstuk 5 Nuttige functies
(A
119) dat
121
5