52
Hoofdstuk 3 Functies voor het maken van masters
Functies voor het maken van
masters
Raadpleeg de opgegeven referentiepagina voor meer
informatie over en de instelprocedure voor elke functie.
■ Functies voor beeldvorming
[Afbeelding]
(A
U kunt de verwerking instellen die geschikt is voor
het type origineel.
[Dot bewerken]
U kunt de verwerkingsmethode instellen voor het
overbrengen van de gradatie van een foto.
[Contrastinst]
(A
Van een wazige foto kunt u een scherpe afdruk maken.
[Toonbocht]
(A
U kunt de toon van lichte en donkere delen aanpassen
in originelen zoals foto's.
[Contrast]
(A
56)
U kunt het contrast afstemmen op de papierkleur en de
tint van het origineel.
[Boekschaduw]
U kunt de schaduw van de rugmarge van boeken
wissen of verminderen.
[Inktbesparing]
U kunt het inktverbruik verminderen.
[Snel Master maken]
U kunt de duur van de procedure voor het maken
van masters verkorten.
[Scheiding]
(A
59)
U kunt een origineel op kleur scheiden om twee-
kleurig af te drukken.
53)
(A
55)
55)
56)
(A
57)
(A
58)
(A
59)
[Aanbev. Voorbeeld]
(A
U kunt eenvoudig een scheidingsmethode selecte-
ren die geschikt is voor het origineel.
■ Functies voor lay-out
[Afmetingen]
(A
70)
U kunt het origineel vergroten of verkleinen.
[Papierform]
(A
72)
U kunt een afwijkend papierformaat kiezen.
[Max. Scan]
(A
73)
U kunt een master maken met het maximaal afdruk-
bare gebied.
[Lay-out]
(A
73)
U kunt meerdere pagina's op één vel papier afdrukken.
1
2
[Multi-Op Afdrukken]
U kunt kopieën van meerdere originelen op één vel
papier afdrukken.
[2 Op]
(A
80)
U kunt twee kopieën van een origineel naast elkaar
op één zijde van een vel papier afdrukken.
[Marge boven aanp.]
(A
U kunt het bovenste gedeelte van het origineel
afsnijden.
69)
1
2
(A
75)
81)