Inhoudsopgave
Advertenties
150
Hoofdstuk 7 De bedieningsinstellingen opgeven
ID-afdruk
Als een gebruiker [Afdrukken met id] instelt voor het
printerstuurprogramma, moet de verificatieprocedure
worden verricht (door de PIN-code op te geven, het
USB-flash-geheugen te plaatsen of de IC-kaart boven
de lezer te houden) voordat bewerkingen op de origi-
neeldata in de machine worden uitgevoerd. Het uitvoe-
ren van de verificatieprocedure kan de toegang tot de
origineeldata beperken tot degene die [Afdrukken met
id] heeft ingesteld.
(A
40 "Afdrukken vanaf de computer")
(A
45 "De opgeslagen origineeldata afdrukken")
2
De beheerder heeft toegang tot de verificatiegegevens
van alle gebruikers.
[Herkend door]
Kies een van de volgende methoden voor het identifi-
ceren van de gebruiker.
• PIN-code
• USB-flash-geh.
• IC-kaart (wanneer de optionele IC-kaartlezer is geïn-
stalleerd)
BVergeet niet eerst de bovenstaande
instelling op te geven. Als u [Herkend
door] wijzigt, worden alle instellingen
voor gebruikersidentificatie gewist,
inclusief de instellingen voor [Gebrkr
aanmaken].
1
Raak [Gebruikersbeheer] aan in
het scherm [Admin.].
2
Raak [Herkend door] aan.
2
3
Raak de gewenste verificatieme-
thode aan.
B[IC-kaart] wordt weergegeven wan-
neer de optionele IC-kaartlezer is
geïnstalleerd.
Er wordt een bevestigingsscherm weergege-
ven.
4
Raak [OK] aan.
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
