32
Hoofdstuk 2 Basishandelingen
2
Zet de geleiders van de papieront-
vangstlade en de papierstop
omhoog.
3
Stel de geleiders van de papieront-
vangstlade en de papierstop in op
het papierformaat.
Verschuif de geleiders van de papierontvangst-
lade en de papierstop terwijl u ze aan de onder-
kant vasthoudt.
Pas de positie van de papiergeleiders en de
papierstop aan op basis van de schaalaandui-
dingen op de papierontvangstlade.
De papierstop klikt vast op elke positie die
overeenkomt met het standaardformaat van
een papiersoort.
BDe optimale positie van de gelei-
ders van de papierontvangstlade
is afhankelijk van factoren zoals
de papiersoort, afdruksnelheid en
gebruiksomgeving. Gebruik de
schaalaanduidingen op de
papierontvangstlade alleen als
richtlijn. Stel de positie van de
geleiders van de papieront-
vangstlade in op basis van de
werkelijke ordening van het uitge-
voerde papier.
BAls u dik papier gebruikt, zet u de
geleiders van de papieront-
vangstlade iets verder uiteen dan
de werkelijke papierbreedte.
4
Stel de papierordeners in.
Stel de papierordeners zodanig in dat het uitge-
voerde papier netjes wordt gestapeld.
• U opent een papierordener door de papieror-
denknop omlaag te duwen.
• U sluit een papierordener door de papieror-
denknop omhoog te trekken.
■ Voor normaal papier
Open alle vier papierordeners.
■ Voor papier dat aan één kant dich-
ter bedrukt is
Open de papierordeners aan de dichter
bedrukte kant.
■ Voor dik papier
Open alleen de papierordeners dicht bij de
machine.