Bedieningspaneel
1
1 Toets [HOME (STARTPAGINA)]
Druk op deze toets om het scherm [HOME] weer
te geven.
2 Touchpaneel
(A
24)
3 Numerieke display
Weergave van het aantal afdrukken en de inge-
voerde waarden voor verschillende instellingen.
4 Toets [U]
Druk op deze toets om het scherm [Taakgeheug]
(A
115) te openen en een invoerveld in [Pro-
gramma] te kiezen
(A
5 Numerieke toetsen
Druk op deze toetsen om het aantal afdrukken en de
waarden voor verschillende instellingen in te voeren.
6 Toets [C]
Druk op deze toets om de ingevoerde tekens en
cijfers te wissen.
7 Toets [P]
(A
109)
Druk op deze toets om het scherm [Programma]
te openen. Wanneer [Programma] is ingescha-
keld, brandt het toetslampje.
8 Toets [X]
Druk op deze toets om een invoerveld in [Pro-
gramma] te kiezen
(A
9 Toets [+]
Druk op deze toets om een invoerveld in [Pro-
gramma] te kiezen
(A
0 Toetsen [SPEED (AFDRUKSNELHEID)]
Druk op deze toetsen om de afdruksnelheid in te
stellen. Het lampje boven deze toetsen geeft de
huidige snelheid aan.
a Toetsen [DENSITY (AFDRUKZWARTING)]
(A
97)
Druk op deze toetsen om de afdrukzwarting in te
stellen. Het lampje boven deze toetsen geeft de hui-
dige afdrukzwarting aan.
b Toetsen [PRINT POSITION (AFDRUKPOSI-
TIE)]
(A
98)
Druk op deze toetsen om de afdrukpositie aan te
passen na het maken van een master.
2
3
4
5
6 9
(A
24)
109).
109).
109).
(A
96)
Hoofdstuk 1 Informatie over de machine
0
7 8
b
c Toets [MASTERMAKING (MASTER AANMA-
KEN)]
(A
35)
Druk op deze toets om het basisscherm voor het
maken van masters weer te geven.
d Toets [PRINT (AFDRUKKEN)]
Druk op deze toets om het basisscherm voor
afdrukken weer te geven.
e Toets [AUTO PROCESS (AUTOMATISCHE
VERWERKING)]
(A
Druk op deze toets om [AUTO PROCESS] in/uit te
schakelen.
Wanneer [AUTO PROCESS] is ingeschakeld,
brandt het lampje boven de toets.
f Toets [WAKE-UP (ACTIVEREN)]
• Wanneer de machine in de slaapstand (ener-
giespaarstand) staat, brandt het toetslampje.
Druk op deze toets om de machine te activeren.
• Wanneer de verificatiefunctie
schakeld, brandt het toetslampje terwijl de
gebruiker wordt geverifieerd. Druk op deze toets
om de verificatieprocedure te annuleren.
g Toets [PROOF (TESTKOPIE)]
Druk op deze toets om een testkopie te maken.
h Toets [START (STARTEN)]
Met deze toets kunt u de procedure voor het
maken van een master, de afdrukprocedure en
verschillende andere bewerkingen starten.
Het toetslampje brandt als de bewerking beschik-
baar is. Is het lampje uit, dan is de bewerking niet
beschikbaar.
i Toets [STOP (STOPPEN)]
Druk op deze toets om de lopende bewerking te
stoppen.
Als deze toets wordt ingedrukt terwijl de procedure
voor het maken van een master wordt uitgevoerd,
stopt de bewerking nadat de master is gemaakt.
j Toets [RESET (RESETTEN)]
Druk op deze toets om de standaardwaarde van
de huidige instelling te herstellen of om foutmel-
dingen na het oplossen van problemen te wissen.
a
c
d
e
f
g
h
i
j
28)
(A
149) is inge-
(A
35)
23
1