116
Hoofdstuk 5 Nuttige functies
BAls u de instelling van een functie
wilt wijzigen, raakt u [Afbrek] en ver-
volgens [Sluit] aan om terug te gaan
naar het basisscherm. Vervolgens
verandert u de instelling van de
functie.
5
Raak [OK] aan.
Het scherm [Taakgeheug] wordt weergegeven.
6
Raak [Sluit] aan.
Het basisscherm wordt weergegeven.
[Taakgeheug] opzoeken
1
Raak [Taakgeheug] op het tabblad
[Functies] aan.
Het scherm [Taakgeheug] wordt weergegeven.
BU kunt het scherm [Taakgeheug]
ook weergeven door op de toets [U]
te drukken.
2
Raak [Opzoeken] aan.
3
Raak de knop aan voor de instel-
lingen die u wilt opzoeken.
Het scherm [Statuscontrole] wordt weergegeven.
BU kunt het scherm [Statuscontrole]
ook weergeven door het relevante
geheugennummer in te voeren met
de numerieke toetsen.
CNummer [1] t/m [9]: druk op de
CNummer [10]: Druk op de toets 0.
4
Controleer de instellingen.
5
Raak [OK] aan.
De instellingen worden toegepast en het basis-
scherm wordt weergegeven.
corresponderende cijfertoets.
De naam van [Taakgeheug] wijzigen
1
Raak [Taakgeheug] op het tabblad
[Functies] aan.
Het scherm [Taakgeheug] wordt weergegeven.
BU kunt het scherm [Taakgeheug]
ook weergeven door op de toets [U]
te drukken.
2
Raak [Hernoemen] aan.
3
Raak de knop aan die u een andere
naam wilt geven.
4
Wijzig de naam.
(A
27 "Scherm [Hernoemen]")
5
Raak [OK] aan nadat u een nieuwe
naam hebt ingevoerd.
Het scherm [Taakgeheug] wordt weergegeven.
BAls de naam niet in het weergave-
gebied past, wordt het laatste
gedeelte van de naam weergege-
ven als "...".
6
Raak [Sluit] aan.
Het basisscherm wordt weergegeven.
[Taakgeheug] wissen
1
Raak [Taakgeheug] op het tabblad
[Functies] aan.
Het scherm [Taakgeheug] wordt weergegeven.
BU kunt het scherm [Taakgeheug]
ook weergeven door op de toets [U]
te drukken.