6.10
Hulpstroom, bestuurs- en seriële communicatiekabels
6.10.1
Meer informatie
6.10.2
Voorbereiden van de kabeldoorvoer en de kabels
De kabellengte bepalen
Kabelloop
ACS2000 DFE UM
Zie de
mechanische tekeningen
■
Projectspecifieke kabelinvoer
■
Afmetingen tussen het ingangspunt van de kabel en de aansluitingen
Zie de
bedradingsschema's
■
Conventies voor kruisverwijzingen en de identificatie-inrichting
■
Aansluitingsaanduidingen
De stroomtoevoer voor de hulpvoeding moet worden beschermd met een
geschikte circuitbeveiliging die aangepast is voor de inschakelstroom.
Voor meer informatie, zie de lijst met gegevens over het
de aandrijving.
Bepaal de vereiste lengte van een kabel tussen de plaats van binnen-
1
komst en het aansluitpunt in de kast.
Knip de kabel op de gewenste lengte voor de aansluiting.
2
Leg de kabels op de klantaansluitingen in het controlecompartiment zoals
afgebeeld.
1
Fig. 6-8
Kabeldoorvoer van boven (1), van onder
3BHS360367 ZAB NL1 Rev. F
voor informatie over:
voor informatie over:
2
nutsverbruik
van
(2)
93