2.6.2
Functie
Ventilatorgroepen
Starten, stoppen
42
Om bedieningsredenen worden de ventilatoreenheden van de aandrijving
en de geïntegreerde transformator gecombineerd in groepen.
■
Ventilatoreenheid 1 van de aandrijving en ventilatoreenheid 1 van de
geïntegreerde transformator behoren tot groep 1.
■
Ventilatoreenheid 2 van de aandrijving en ventilatoreenheid 2 van de
geïntegreerde transformator behoren tot groep 2.
■
Ventilatoreenheid 3 van de aandrijving en ventilatoreenheid 3 van de
geïntegreerde transformator behoren tot groep 3.
De ventilatoreenheden van een groep worden steeds samen in- en
uitgeschakeld.
Ventilatorgroep 3
ACS2000 DFE 4MVA - redundante ventilatorconfiguratie
Fig. 2-15
Voorbeeld van ventilatoreenheidsgroepen
De standaard ventilator of ventilator groep 1 wordt ingeschakeld door het
besturingssysteem van de aandrijving wanneer het laden van de tussen-
kringverbinding wordt gestart. Wanneer de aandrijving wordt gestopt,
blijven de ventilatoren voor een vooraf ingestelde tijd draaien nadat de
hoofdschakelaar is uitgeschakeld en de tussenkringspanning onder een
vooraf ingestelde waarde gedaald is.
3BHS360367 ZAB NL1 Rev. F
Ventilatorgroep 1
Ventilatorgroep 2
ACS2000 DFE UM