1
Voeding UIT
Discharging
(Ontladen)
3
0
4
Aardingsschakelaar ontgrendeld
5
Noodreset
6
Noodstop
7
ACS2000 DFE UM
Voeding AAN
Charging
Opladen)
2
I
Storing
Alarmsignaal
Fig. 8-1
Lokaal operatorpaneel
Voor meer informatie over het CDP-bedieningspaneel, raadpleegt u
Chapter 9 - CDP control
3BHS360367 ZAB NL1 Rev. F
1
CDP-bedieningspaneel
Hoofdfuncties:
■ Start en stopt de motor
■ Geeft statusberichten weer
■ Geeft alarm- en storingsmeldingen van de aandrij-
ving en gecontroleerde externe apparatuur weer
■ Reset alarm- en storingsmeldingen
2
Voeding AAN
Verlichte drukknop. Licht op indien ingedrukt en schakelt
de netspanning in (de belangrijkste stroomonderbreker
sluit en de tussenkring laadt).
3
Voeding UIT
Verlichte drukknop. Licht op indien ingedrukt en schakelt
de netspanning uit (de belangrijkste stroomonderbreker
sluit en de tussenkring ontlaadt).
4
Alarm- / storingslamp
■ Storing: permanent licht
■ Alarm: flitsend licht
5
Aardingsschakelaar ontgrendeld
Verlichte drukknop. Licht op als de
aardingsschakelaar kan worden vrijgegeven door op
de drukknop te drukken om de aardingsschakelaar te
ontgrendelen.
Houd deze knop ingedrukt om de aardingsschakelaar
op de geaarde of niet-geaarde stand te zetten.
Opmerking: Deze knop werkt ook als een testlamp. Om
de functionaliteit te testen, druk deze in en controleer of
deze oplicht.
6
Drukknop noodreset (optie)
Reset het noodstoprelais van het besturingssysteem
van de aandrijving.
Flitst wanneer de hulpvoeding wordt ingeschakeld of
wanneer een noodstop wordt ingedrukt.
7
Noodstop
Vergrendelende drukknop. De belangrijkste stroomon-
derbreker opent onmiddellijk en de tussenkring ontlaadt
wanneer ingedrukt tijdens de werking van de aandrijving.
Wanneer ingedrukt bij stilstand van de aandrijving,
voorkomt de knop dat de aandrijving start.
panel.
107