8.8
Noodstop
8.8.1
Functie
8.8.2
Een noodstop initiëren
ACS2000 DFE UM
De aandrijving is uitgerust met een geheel bedraad noodstopcircuit. Wanneer
zich tijdens het gebruik een noodsituatie voordoet, zorgt deze veiligheids-
functie ervoor dat de aandrijving direct kan worden losgekoppeld van de nets-
panning. Als de noodstopknop ingedrukt is terwijl de aandrijving stilstaat, kan
de hoofdvoeding niet worden aangesloten op de aandrijving, waardoor de
aandrijving niet gestart kan worden.
De noodstopknop van de aandrijving maakt deel uit van het bedienings-
paneel
(Fig.
8-1) en is voorzien van een vergrendelingsschakelaar.
Door op de noodstopdrukknop te drukken wordt de hulpvoeding niet
losgekoppeld van de aandrijving.
Een noodstop wordt geïnitieerd door het indrukken van de noodstopdruk-
knop op de deur van het bedieningscompartiment of via een externe nood-
stopdrukknop gekoppeld aan het noodstopcircuit.
Wanneer een noodstop gestart wordt tijdens de werking van de aandrijving
vindt het volgende plaats:
■
De MCB opent.
■
De aandrijving komt tot stilstand.
■
De tussenkring van de aandrijving ontlaadt.
■
De statusregel van het CDP-besturingssysteem wisselt af tussen
EmergencyOff (Noodstand Uit), NotReadyOn (Niet Klaar Voor
Bedrijf).
1 L ->
StateINU
MOTOR SP
STROOM
■
De drukknop EMERGENCY-OFF RESET (NOODSTOPRESET) flitst.
■
De drukknop SUPPLY OFF (VOEDING UIT) flitst.
3BHS360367 ZAB NL1 Rev. F
600,0 rpm
EmergeOff
0,00 rpm
0,0 kW
EmergencyOff
(Noodstand Uit)
NotReadyOn
(Niet Klaar
Voor Bedrijf)
117