Controle van de
luchtstroom
1
44
De luchtstroom door de kast van de geïntegreerde transformator
1) en de aandrijfkast
(Fig.
kelaars
(Fig.
2-17: pijlen).
Fig. 2-17
Luchtdrukschakelaars
Afzonderlijke luchtdrukschakelaars in elke kast volgen de luchtstroom
door de filtermatten en de luchtstroom door de kasten.
Wanneer de filtermatten verstopt zijn en de drukval het aangegeven uiteinde-
lijke drukverlies bereikt, wordt het bericht Conv1CoolAirFilter weergegeven
op het CDP-bedieningspaneel en brandt het alarm-/storingslampje op de
deur van het bedieningscompartiment.
Als een ventilator van de aandrijving of een ventilator van de geïntegreerde
transformator niet meer werkt, zal het besturingssysteem van de aandrijving
automatisch de stand-byventilator aanzetten. Het uitvallen van een venti-
lator wordt als volgt aangegeven op het CDP-bedieningspaneel van de
aandrijving:
■
CoolCircuit1Alm als een ventilator van de aandrijving uitvalt
■
CoolCircuit2Alm als een ventilator van de geïntegreerde transfor-
mator uitvalt
■
De het alarm-/storingslampje begint te flitsen.
3BHS360367 ZAB NL1 Rev. F
2-17: 2) wordt gecontroleerd door de luchtdrukscha-
2
(Fig.
2-17:
ACS2000 DFE UM