3-1. Gebruik van airconditioning en achterruitverwarming
Automatische airconditioning
De luchtstroom en de uitstroomopeningen waaruit de lucht komt, wor-
den automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Toets voorruitverwarming
Weergave
temperatuur
Toets
tempera-
tuurregeling
Weergave aanjagersnelheid
Toets AUTO (automatische stand)
Toets keuze uitstroomopeningen
Gebruiken van de stand AUTO
Druk op
De airconditioning wordt ingeschakeld. De uitstroomopeningen
waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden automatisch
geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Druk op om de temperatuur te verhogen en op van de toets
om de temperatuur aan bestuurderszijde te verlagen.
De temperatuur kan aan de zijde van de bestuurder en aan de zijde van
de voorpassagier afzonderlijk worden geregeld. (Blz. 286
Toets OFF
Toets aanjagersnelheid
.
Luchttoevoertoets
Weergave temperatuur
Toets
temperatuur-
regeling
Weergave
uitstroomopening
Toets DUAL
(gescheiden bediening)
Toets A/C
: Indien aanwezig
3
285