2-5. Rijinformatie
■
Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wielen van de auto en de aanhang-
wagen. Activeer de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand P bij
auto's met Multidrive CVT of automatische transmissie en in de 1e
versnelling of de achteruit bij auto's met een handgeschakelde trans-
missie.
WAARSCHUWING
Volg alle voorschriften in dit gedeelte.
Anders kunnen zich ongevallen voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
■
Voorzorgsmaatregelen bij het rijden met een aanhangwagen
Controleer bij het rijden met een aanhanger of de maximaal toegestane gewich-
ten niet worden overschreden.
(Blz. 271)
■
Voor het afrijden van een lange helling
Minder snelheid en schakel terug. Schakel bij het afdalen van een lange of steile
helling echter niet plotseling terug.
■
Remmen
Trap het rempedaal niet veelvuldig of gedurende een langere periode achtereen
in.
Hierdoor kan het remsysteem oververhit raken of kan de remwerking teruglopen.
■
Om ongelukken of letsel te voorkomen
●
Rijd niet sneller dan 100 km/h, of de geldende maximumsnelheid voor het rij-
den met een aanhangwagen.
●
Gebruik de cruise control niet als achter de auto een aanhangwagen is gekop-
peld.
●
Auto's met een compact reservewiel: Rijd niet met een aanhangwagen als een
compact reservewiel is gemonteerd.
278