■
Parkeren van de auto
Multidrive CVT of automatische transmissie
Trap, terwijl de selectiehendel in stand D of M staat, het rem-
pedaal in.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P.
Plaats bij het parkeren op een helling, indien nodig, wielblokken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het con-
tact UIT en schakel de motor uit.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
UIT en schakel de motor uit.
Vergrendel de portieren nadat u gecontroleerd hebt of u de
sleutel bij u hebt.
Handgeschakelde transmissie
Trap het rempedaal in terwijl het koppelingspedaal geheel
ingetrapt is.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand N.
Zet de auto bij het parkeren op een helling in de 1e versnelling of de
achteruit. Plaats, indien nodig, wielblokken.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Zet het con-
tact UIT en schakel de motor uit.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Zet het contact
UIT en schakel de motor uit.
Vergrendel de portieren nadat u gecontroleerd hebt of u de
sleutel bij u hebt.
2-1. Rijprocedures
(Blz. 204)
(Blz. 186, 192)
(Blz. 204)
(Blz. 199)
2
163