1-7. Veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
■
Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt
Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje en
zet het zitje goed vast.
Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of een andere
passagier bij plotseling remmen of uitwijken of bij een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
152
●
Als het kinderzitje niet goed vastgezet
kan worden omdat de bestuurdersstoel in
de weg zit, moet het kinderzitje rechts
achterin worden gemonteerd.
●
Verstel de passagiersstoel zodanig dat
deze geen contact maakt met het baby- of
kinderzitje.
●
Een zitje dat op de derde zitrij is geplaatst
mag de rugleuning van de tweede zitrij
niet raken.
●
Als er een zitje waarin het kind met het
gezicht in de rijrichting zit of zitverhoger
op de voorpassagiersstoel wordt ge-
plaatst, moet de stoel zo ver mogelijk
naar achteren worden geschoven.
Als dat niet gedaan wordt, kan er ernstig
letsel ontstaan als de airbags geactiveerd
worden.