2-3. Bediening van de verlichting en ruitenwissers
■
Dagrijverlichting (indien aanwezig)
Om uw auto beter zichtbaar te maken voor andere weggebruikers, worden de
koplampen en achterlichten automatisch ingeschakeld als de motor gestart
wordt. (De dagrijverlichting wordt echter uitgeschakeld wanneer de lichtschake-
laar handmatig wordt bediend of als het automatische koplampsysteem de ach-
terlichten inschakelt.) Dagrijverlichting is niet ontworpen voor gebruik in het
donker.
■
Sensor automatische verlichting (indien aanwezig)
■
Automatisch uitschakelsysteem verlichting
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
●
Wanneer de lichtschakelaar in stand
alle andere verlichting automatisch uitgeschakeld als het contact in stand
ACC of UIT wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend.
●
De koplampen en de mistlampen voor worden automatisch uitgeschakeld
als de lichtschakelaar in de stand
stand ACC of UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtscha-
kelaar een keer in de stand UIT en daarna terug in de stand
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
●
Wanneer de lichtschakelaar in stand
alle andere verlichting automatisch uitgeschakeld als het contact in stand
ACC of UIT wordt gezet en het bestuurdersportier wordt geopend.
●
De koplampen en de mistlampen voor worden automatisch uitgeschakeld
als de lichtschakelaar in stand
stand ACC of UIT wordt gezet.
Zet, om de verlichting weer in te schakelen, het contact AAN of zet de lichtscha-
kelaar een keer in de stand UIT en daarna terug in de stand
230
De werking van de sensor kan in negatieve
zin beïnvloed worden als er iets op de ruit
wordt aangebracht waardoor de sensor
wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht sig-
naleren, waardoor het automatisch kop-
lampsysteem mogelijk onjuist functioneert.
staat, worden de koplampen en
of
staat terwijl het contact in
staat, worden de koplampen en
of
staat terwijl het contact in
of
.
of
.