■
Wijzigen van de ingestelde snelheid
Bedien, om de ingestelde snelheid te wijzigen, de hendel totdat de
gewenste snelheid wordt weergegeven.
De ingestelde snelheid wordt als volgt verhoogd of verlaagd:
Fijnafstelling: Ongeveer 1,6 km/h, telkens als de hendel bediend wordt.
Ruime afstelling: De ingestelde snelheid wordt continu verhoogd of ver-
laagd totdat de hendel wordt losgelaten
■
Uitschakelen en hervatten van constante-snelheidsregeling
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
Snelheid verhogen
Snelheid verlagen
Fijnafstelling: Beweeg de hen-
del kort in de gewenste richting.
Ruime afstelling: Houd de hen-
del in de gewenste richting
gedrukt.
Door de hendel naar u toe te
trekken wordt de constante-
snelheidsregeling uitgescha-
keld.
De snelheidsregeling wordt ook
uitgeschakeld als het rempedaal
of het koppelingspedaal (alleen
handgeschakelde
wordt ingetrapt.
Door de hendel omhoog te
drukken wordt de constante-
snelheidsregeling hervat.
Hervatten van de cruise control
is mogelijk vanaf een rijsnelheid
van meer dan ongeveer
40 km/h.
transmissie)
241
2