1-7. Veiligheidsinformatie
■
Voorwaarden voor activering (airbags voor)
●
De airbags vóór worden pas geactiveerd als een bepaalde drempelwaarde
wordt overschreden (vergelijkbaar met een frontale aanrijding met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h tegen een voorwerp dat niet kan bewegen of
vervormen).
De drempelsnelheid kan echter veel hoger liggen als iets dat kan bewegen en/
of vervormen (geparkeerde auto, lantaarnpaal) wordt geraakt of als u betrok-
ken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder een vrachtwagen
terechtkomt.
●
In bepaalde gevallen, bij aanrijdingen waarbij de deceleratie in voorwaartse
richting dicht bij de drempelwaarde ligt, kan het gebeuren dat de airbags vóór
en de gordelspanners niet gelijktijdig worden geactiveerd.
■
Voorwaarden voor activering (side airbags en curtain airbags
[indien aanwezig])
De side airbags en curtain airbags (indien aanwezig) worden pas geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden (vergelijkbaar met een aanrij-
ding met een snelheid van ongeveer 20-30 km/h met een ongeveer 1.500 kg
wegend voertuig, komend vanuit een richting die haaks staat op de rijrichting van
de auto).
126