1-7. Veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
■
Wees voorzichtig tijdens het rijden
●
Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de controle over de auto verliezen.
●
Plaats geen kussen tussen de bestuurder of voorpassagier en de rugleuning.
Gebruik van een kussen kan ertoe leiden dat de zithouding niet correct is,
waardoor het effect van de veiligheidsgordel en de hoofdsteun in negatieve zin
kan worden beïnvloed en de bestuurder of voorpassagier ernstig letsel kan
oplopen.
●
Plaats geen voorwerpen onder de voorstoelen maar in het extra opbergvak.
Voorwerpen onder de voorstoelen kunnen klem komen te zitten in de stoel-
slede, waardoor de stoelen wellicht niet goed worden vergrendeld. Dit kan
resulteren in een ongeval. Verder kan het stelmechanisme beschadigd raken.
■
Afstellen van de zitpositie
●
Zet tijdens het rijden de rugleuning niet meer dan noodzakelijk achterover, om
te voorkomen dat u onder de heupgordel door glijdt.
Als de rugleuning bij een ongeval te ver achterover gezet is, kan het heupge-
deelte van de veiligheidsgordel voorbij uw heupen schuiven en direct druk uit-
oefenen op uw onderbuik of kan het schoudergedeelte van de gordel tegen uw
nek komen te liggen, waardoor u ernstig letsel kunt oplopen.
●
Let er bij het afstellen van de stoelpositie op dat de stoel de overige inzitten-
den van de auto niet raakt omdat deze hierdoor wellicht letsel op zouden kun-
nen lopen.
●
Houd uw handen niet onder de stoel of in de buurt van bewegende onderde-
len, om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden bekneld kunnen raken in het stoelmechanisme.
122