2-4. Gebruik van overige rijsystemen
Hill Start Assist Control
De Hill Start Assist Control voorkomt dat de auto achteruit rolt bij het
wegrijden op een talud of gladde helling.
■
Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control
●
De Hill Start Assist Control werkt onder de volgende omstandigheden:
• De selectiehendel staat in een andere stand dan P.
• De parkeerrem is niet geactiveerd.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●
De Hill Start Assist Control werkt niet wanneer CHECK VSC SYSTEM op het
multi-informatiedisplay wordt weergegeven.
■
Hill Start Assist Control
●
Wanneer de Hill Start Assist Control in werking is, blijven de remmen auto-
matisch geactiveerd nadat de bestuurder het rempedaal heeft losgelaten.
Het remlicht en derde remlicht gaan branden.
●
De Hill Start Assist Control werkt gedurende ongeveer 2 seconden nadat het
rempedaal is losgelaten.
●
Als het controlelampje Traction Control niet gaat knipperen en de zoemer
niet klinkt wanneer het rempedaal volledig wordt ingetrapt, verminder dan
licht de druk op het rempedaal (laat de auto niet achteruitrollen) en trap het
vervolgens weer stevig in. Controleer als het systeem nog steeds niet werkt
of aan de hierboven beschreven voorwaarden is voldaan.
Schakel de Hill Start Assist
Control in door het rempedaal
helemaal in te trappen wanneer
de auto volledig stilstaat.
Er klinkt eenmaal een zoemer
om aan te geven dat het sys-
teem is ingeschakeld. Ook gaat
het controlelampje Traction Con-
trol knipperen.
: Indien aanwezig
261
2