Profi-klapsysteem:
5.7.1
Hydraulische slangleidingen aansluiten
UF02 BAG0184.3 08.19
Maximaal toegelaten druk in de olieretourleiding: 5 bar
De olieretourleiding daarom niet op de tractorregeleenheid aansluiten,
maar op een drukloze olieretourleiding met grote steekkoppeling.
WAARSCHUWING
Voor de olieretour alleen leidingen DN16 gebruiken en korte re-
tourtrajecten kiezen.
Hydraulische installatie alleen onder druk zetten als de vrije te-
rugloop correct gekoppeld is.
De meegeleverde koppelmof installeren op de drukloze olieretourlei-
ding.
WAARSCHUWING
Infectiegevaar door hydraulische olie die onder hoge druk naar
buiten stroomt!
Bij het aan- en afkoppelen van de hydraulische slangleidingen moet
het hydraulische systeem van zowel de tractor als van de machine
drukloos zijn.
Raadpleeg bij letsel door hydraulische olie direct een arts.
WAARSCHUWING
Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen
trekken en stoten door functiestoringen als gevolg van verkeerd
aangesloten hydraulische slangleidingen!
Let bij het aansluiten van de hydraulische slangleidingen op de
kleurmarkeringen op de hydraulische stekers.
•
Controleer of de hydraulische oliën onderling compatibel zijn
voordat u de machine aansluit op het hydraulische systeem van
de tractor.
Meng geen minerale olie met biologische olie.
•
Neem de maximaal toelaatbare oliedruk van 210 bar in acht.
•
Sluit uitsluitend schone hydraulische stekers aan.
•
Steek een of meerdere hydraulische stekkers zo ver in de hy-
draulische moffen totdat ze duidelijk vastklikken.
•
Koppelingspunten van de hydraulische slangen controleren op
goede en dichte bevestiging.
1. Zet de bedieningshendel op de regelklep in de tractor in de
zweefstand (neutrale stand).
2. Reinig de hydraulische stekkers van de hydraulische slangen
voordat u de hydraulische slangen met de tractor verbindt.
3. Sluit de hydraulische slang(en) op de regeleenheid(-heden) van
de tractor.
Opbouw en werking van de basismachine
67