10.3.3
Spuitvloeistoftank vullen via drukaansluiting
1. Bepaal de exacte watervulhoeveelheid (zie
hiervoor hoofdstuk "Vul- resp. bijvulhoe-
veelheden berekenen, op pagina 133).
2. Drukslang verbinden met de drukaansluiting
en de hydrant.
3. Omschakelkraan FD in positie
→
Vullen start.
4. Preparaat tijdens het vullen inspoelen, zie
pagina 140.
5. Onderbreek het vullen als het inspoelen niet
afgesloten kan zijn voor het gewenste ni-
veau bereikt is.
→
Omschakelkraan FD in positie
6. Wanneer het gewenste niveau is bereikt:
omschakelkraan FD in stand
Na het vullen
7. Drukarmatuur DA in positie
8. Na het vullen de afsluitkraan op de toevoer-
zijde sluiten, de drukslang ontlasten en de
slang van de vulaansluiting scheiden.
De slang is nog met water gevuld.
UF02 BAG0184.3 08.19
VOORZICHTIG
•
Maximaal toegestane waterdruk: 8 bar
•
Bij een vulcapaciteit meer dan 500 l/min het deksel van de
spuitvloeistoftank tijdens het vullen open houden.
Het is anders mogelijk dat de spuitvloeistoftank wordt bescha-
digd.
.
0
.
0
.
Werken met de machine
139