13.8
Instellingen aan de uitgeklapte spuitboom
Uitlijning parallel t.o.v. de bodem
Bij uitgeklapte, correct ingestelde spuitbomen
moeten alle spuitdoppen dezelfde parallelle af-
stand hebben t.o.v. de bodem.
Als dit niet het geval is, moeten de uitgevouwen
spuitbomen met ontgrendelde trillingsdemping
d.m.v. tegengewichten (1) worden uitgelijnd. De
tegengewichten moeten aan de boomarm wor-
den bevestigd.
Horizontale uitlijning
In rijrichting gezien moeten alle armsecties van
de spuitbomen op één lijn liggen. Een horizonta-
le uitlijning kan vereist zijn
●
na langdurig gebruik
●
of onzacht bodemcontact van de spuitbo-
men.
Binnenarm
1. Contramoer van de instelschroef (1) los-
draaien.
2. Instelschroef tegen de aanslagen verdraai-
en tot de binnenarm één lijn vormt met het
middendeel van de spuitbomen.
3. Contramoer aandraaien.
Buitenarm
1. Schroeven (2) van de bevestiging (3) los-
draaien. De uitlijning wordt direct aan de
kunststofklauw (4) uitgevoerd door de
sleufgaten van de bevestiging.
2. Armsectie uitlijnen.
3. Schroeven (2) aantrekken.
UF02 BAG0184.3 08.19
Reiniging, onderhoud en reparatie
177