Pas het microfooningangsniveau aan met de
7
GAIN-knop op het achterpaneel.
Stel, indien nodig, de AUDIO INPUT-gerelateerde
8
parameters in via de display AUDIO IN ([PERFORM]
→ → → → [EDIT] → → → → [COMMON] → → → → [F5] AUDIO IN).
Voor details over elk van de parameters, raadpleeg blz. 214
in het naslagwerk.
Als de optionele AIEB2 of mLAN16E is geïnstalleerd, heeft
het menu [F5] AUDIO IN twee aanduidingen: 'A/D' en
'AIEB2' of 'mLAN16E'. Roep hier de display A/D op door
op de knop [SF5] te drukken.
Sla de instellingen op als een userperformance
9
in de modus Performance Store (blz. 91).
Audioapparatuur op de aansluitingen
A/D INPUT aansluiten
De uitleg hieronder is met name van toepassing op audioappa-
ratuur met een hoog niveau, zoals cd-spelers, synthesizers en
andere toetsinstrumenten.
Zorg ervoor dat zowel de MOTIF ES als de rele-
1
vante audioapparatuur uit staat.
Sluit de kabel van de audioapparatuur aan op de
2
aansluiting A/D INPUT op het achterpaneel.
L
R
Schakel de aangesloten audioapparatuur aan en
3
vervolgens de MOTIF ES.
A / D INPUT
GAIN
R
L
A / D INPUT
GAIN
R
L
Het instrument bespelen (in de modus Performance Play)
Druk op de knop [PERFORM] om de modus
4
Performance Play te activeren en selecteer de
gewenste performance.
Druk op de knop [UTILITY] om de modus Utility te
5
activeren, druk op de knop [F2] I/O en vervolgens
op de knop [SF1] INPUT.
6
Stel MIC/LINE in op 'line'.
Verplaats de cursor naar de parameter Mic/Line met de cur-
sorknop en stel deze in op 'line' met de knop [INC/YES], de
knop [DEC/NO] of de datadraaischijf.
n
Als het uitgangsniveau van de aangesloten apparatuur (zoals een
OPM.
microfoon, gitaar, bas) laag is, stel deze parameter dan in op 'mic'. Als
het uitgangsniveau van de aangesloten apparatuur (zoals een synthe-
sizer, keyboard, cd-speler) hoog is, stel deze parameter dan in op
'line'.
n
Deze instelling geldt voor alle modi. Als u deze instelling wilt opslaan,
OPM.
druk dan op de knop [STORE].
Pas het AUDIO INPUT-niveau aan met de knop
7
GAIN op het achterpaneel.
L
R
Stel, indien nodig, de AUDIO INPUT-gerelateerde
8
parameters in via de display AUDIO IN ([PERFORM]
→ → → → [EDIT] → → → → [COMMON] → → → → [F5] AUDIO IN).
Voor details over elk van de parameters, raadpleeg blz. 214 in
het naslagwerk. Druk, als er een optionele AIEB2 of mLAN16E is
geïnstalleerd, op de knop [SF5] om de display A/D op te roepen.
Sla de instellingen op als een userperformance
9
in de modus Performance Store (blz. 91).
n
Audio-invoersignalen via de aansluiting OPTICAL INPUT en DIGITAL
OPM.
INPUT (als de optionele AIEB2 is geïnstalleerd) of de aansluiting
mLAN (als de optionele mLAN16E is geïnstalleerd) kunnen ook als
AUDIO INPUT-parts worden gebruikt. Voor details, zie blz. 165.
A / D INPUT
GAIN
R
L
73
Gebruikershandleiding