Inhoudsopgave
Advertenties
Een computer vanaf het instrument besturen
Functies die aan de paneelknoppen zijn toegewezen in de modus Remote Control
Druk op de knop REMOTE [ON/OFF] (het lampje knippert), om de modus Remote Control te activeren. De display REMOTE
verschijnt (ongeveer zoals hieronder aangegeven), en de paneelregelaars worden ingesteld voor besturing op afstand (Remote)
van de computersoftware (hun normale functies worden uitgeschakeld).
Druk nogmaals op deze knop om de modus Remote Control te verlaten.
Druk op de knop [KNOB
CONTROL FUNCTION]
om de functies die aan
de knoppen [F1] - [F6]
en [SF1] - [SF5] (onder in
de display aangegeven)
zijn toegewezen te
veranderen.
Raadpleeg het afzonder-
lijke Engelstalige Data
List-boekje
PAN/SEND
ASSIGN
TONE
KNOB
CONTROL
FUNCTION
ARP FX
EQ
150
Mode A
Verander de modus door op de knop REMOTE [ON/OFF] te
drukken, terwijl u de knop [F6] SHIFT ingedrukt houdt.
Dit is de cursor die de momenteel door de knop/schuif
bewerkte track/part aangeeft.
Het bedienen van de knop/schuif verplaatst de cursor
automatisch naar de corresponderende track/part. U kunt de
cursor ook verplaatsen met de cursorknoppen [<] en [>].
Bedienen van de knop kan ervoor zorgen dat het menu [SF4] verandert om
[DIAL] aan te geven. Als hier [DIAL] wordt getoond, wordt de functie van de
laatst bediende knop toegewezen aan de datadraaischijf, de knoppen [INC/
YES] en [DEC/NO]. Als u wilt dat deze wordt teruggezet naar de originele
functie (songpositiebesturing), druk dan op de knop [SF4] om het menu
[DIAL] te wissen.
Gebruikershandleiding
REMOTE
Deze knop is beschikbaar als de modus is ingesteld op
R-AUDIO
'General' en wordt gebruikt om tussen het bewerken van
ON / OFF
G-MIDI
audiotracks (lampje is rood) en het bewerken van MIDI-
tracks van de sequencesoftware (lampje is groen) te
schakelen.
De modus veranderen
(Veranderen van de te
besturen software)
REMOTE
R-AUDIO
F
6
ON / OFF
G-MIDI
Parameters en hun waarden die door knoppen/
schuiven worden bestuurd, worden in twee regels
aangegeven in de vakken.
Als [<<BANK] en [BANK>>] hier worden aan-
gegeven, kunt u de knoppen [F4] en [F5]
gebruiken om de bank van acht tracks/parts
(die in de display worden aangegeven) die
worden bestuurd, te veranderen.
Mode B
n
Er worden parameternamen
OPM.
getoond overeenkomstig de
informatie die door de DAW-
software op de computer
wordt overgedragen.
Het kan zijn dat de karakters
onleesbaar zijn, afhankelijk
van de DAW-software en de
taal van het op uw computer
gebruikte besturingssysteem.
SF
5
Druk op de knop [SF5]
om de cursor tussen de
onderste en de bovenste
rij te verplaatsen.
Advertenties
Inhoudsopgave
