Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Ritmepatroon Gecreëerd Door Het Arpeggio - Yamaha MOTIF ES6 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Een song creëren op de MOTIF ES
■ Een ritmepatroon gecreëerd door het Arpeggio-
afspelen op een patroontrack opnemen
De functie Arpeggio is een nagenoeg eindeloze bron van crea-
tieve inspiratie, die een enorme verscheidenheid aan ritmepa-
tronen, riffs en frasen ter beschikking stelt — patronen die ver-
anderen, afhankelijk van de noten die u speelt. Als u eenmaal
een paar patronen heeft gevonden die u bevallen en die u in een
song wilt gebruiken, kunt u ze opnemen op een patroontrack.
Selecteer in de modus Pattern een patroon en
1
een sectie om te worden gecreëerd.
Stel de mixparameters (inclusief de voice-instel-
2
lingen) in door de instructies op blz. 127 - 128 te
volgen.
U kunt veranderingen in de voice-instellingen maken na het
activeren van de modus Record (in stap 5 hierna). Als u ech-
ter van plan bent gedetailleerde instellingen voor de mixpara-
meters te maken, moet u dat doen voordat u de modus
Record activeert.
Speel met de eigenschappen van Arpeggio en zoek
3
een ritmisch patroon/ritmische frase die u bevalt.
1
Activeer de modus Mixing Edit ([MIXING] → → → → [EDIT]), selecteer
de gewenste part (track die moet worden opgenomen) en druk
vervolgens op de knop [F1] VOICE, gevolgd door de knop [SF2]
MODE.
2
Stel de parameter ArpSwitch (arpeggioschakelaar) in op 'on'.
3
Roep de selectiedisplay Arpegio Type op ([COMMON] → → → → [F3]
ARP → → → → [SF1] TYPE).
4
Selecteer het gewenste arpeggiotype in de display [SF1] TYPE en
druk vervolgens op de knop [ARPEGGIO ON/OFF] (het lampje
licht op).
Selecteer een arpeggiotype en -bank.
Probeer verscheidene typen arpeggio uit, en probeer ook
verscheidene parameters in de displays [SF1] - [SF4] aan te
passen. Als u een ritme of frase vindt die u bevalt en wilt ge-
bruiken, ga dan naar stap 4.
112
REMOTE
ARPEGGIO
R-AUDIO
ON / OFF
G-MIDI
ON / OFF
Gebruikershandleiding
Ga terug naar de modus Pattern Play en stel ver-
4
volgens de maatsoort, het tempo en de lengte
van het huidige patroon in.
Druk op de knop [●] (opnemen) om de modus
5
Pattern Record te activeren.
Selecteer de gewenste track voor opnemen ([1] -
6
[16]).
Voor details over hoe een track te selecteren, zie blz. 58.
Stel de parameters in die gerelateerd zijn aan op-
7
nemen in de display [F1] SET-UP.
Stel Type in op 'replace' en Loop op 'off'.
Stel indien nodig de overige parameters in. Zie blz. 243 voor
details.
Stel de parameters in, die gerelateerd zijn aan de
8
voice die u tijdens het opnemen wenst te gebrui-
ken, in de display [F2] VOICE.
Roep de display op voor het instellen van een voice door op
de knop [F2] VOICE te drukken. U hoeft geen instellingen in
deze display te maken als u de voice-/mixinstellingen in stap
2 hiervoor al heeft gemaakt.
Stel de parameters in, die gerelateerd zijn aan
9
een Arpeggio die u wenst te gebruiken tijdens
opnemen, in de display [F3] ARP.
Roep de display op voor het instellen van een voice door op
de knop [F3] ARP te drukken. U hoeft geen instellingen in de-
ze display te maken als u de arpeggio-instellingen al heeft
gemaakt in de modus Mixing Edit, in stap 3 hiervoor.
Stel de parameter RecArp in op 'on' in de display
10
[F4] RECARP.
Als dit is ingesteld op 'on', worden de arpeggio-
afspeeldata als MIDI-sequencedata op een track
opgenomen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Motif es7Motif es8

Inhoudsopgave