Modificeer het instrument NIET en vraag ook anderen niet AC INLET mLAN I/O EXPANSION om het instrument te modificeren wanneer Yamaha zelf hier niet de toestemming voor heeft gegeven. Hierdoor kan de kwaliteits- en/of veiligheidsstandaard van het product verlaagd worden. Als er aan- MOTIF ES8 spraak wordt gemaakt op de garantie, kan dit geweigerd worden indien het product toch gemodificeerd is.
Pagina 3
(waar toepasbaar) goed Ventilatie: Elektronische producten zouden, tenzij ze speciaal bevestigd zijn VOOR gebruik. Door Yamaha geleverde banken zijn ontworpen zijn voor een afgesloten installatie, moeten worden uitsluitend ontworpen om op te zitten. Ander gebruik wordt afgeraden.
Yamaha-serviceper- soneel. PAS OP Volg altijd de algemene voorzorgsmaatregelen op die hieronder worden opgesomd om te voorkomen dat u of iemand anders gewond raakt of dat het instrument of andere eigendommen beschadigd raken.
Consulteer een KNO-arts als u geruis in uw oren of ge- hoorverlies constateert. Yamaha kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door oneigenlijk gebruik of modificaties aan het instrument, of data die verloren zijn gegaan of gewist. Zet het instrument altijd uit als u het niet gebruikt.
• Dit product bevat en gaat vergezeld van computerprogramma's en inhoud waarvan Yamaha alle auteursrechten heeft of waarvan het over de licenties beschikt om gebruik te mogen maken van de auteursrechten van derden. Onder dergelijke auteursrechten vallen, zonder enige beperkingen, alle computersoftware, stijlfiles, MIDI-files, WAVE-data en geluidsop-...
100, 270 files laden, alsook samples en programma-/voicedata van troonspel bij live-toepassingen. andere populaire samplers, zoals van de Yamaha A-serie. Uitzonderlijk eenvoudig-te-begrijpen interface met twee blz. 47 • De handige functie RESAMPLING laat u rechtstreeks rijen bedieningsknoppen: [F1] - [F6] en [SF1] - [SF5] blz.
Als dit instrument niet functioneert zoals verwacht of u heeft enkele probleem met het geluid of de bediening, raadpleeg dan deze sectie voordat u uw Yamaha-dealer of servicecenter belt. De meest voorkomende problemen en de oplossingen ervoor, worden hier op een makkelijk te begrijpen manier beschreven.
Toepassingsindex Toepassingsindex Luisteren naar de MOTIF ES • Luisteren naar de demosong/het demopatroon..............................blz. 55 • Luisteren naar het afspelen van songketen ................................blz. 59 • Luisteren naar het afspelen van patroonketen..............................blz. 115 • Luisteren naar het afspelen van arpeggio ...........blz. 66 (modus Voice), 70 (modus Performance) 105 (modi Song/Pattern) Het toetsenbord bespelen •...
Pagina 10
Toepassingsindex • Bepalen hoe het geluid op een breathcontroller moet reageren [UTILITY] → [F1] GENERAL → [SF1] TG → BCCurve ............................blz. 260 • Het effect van een regelaar (modulatiewiel, enz.) gelijk houden, zelfs als de voices veranderen [UTILITY] → [F1] GENERAL → [SF4] OTHER → CtrlReset = hold .........................blz. 261 Alleen de aangegeven part of voice laten klinken •...
Pagina 11
Toepassingsindex Data creëren • Een voice creëren Een normale voice creëren in de modus Voice Edit.............................. blz. 79 Een drumvoice creëren in de modus Voice Edit..............................blz. 82 Een pluginvoice creëren in de modus Voice Edit ..............................blz. 84 Een normale voice/drumvoice creëren door de functie Sampling te gebruiken....................blz. 94 Een samplevoice creëren door de functie Sampling te gebruiken........................
Pagina 12
Toepassingsindex Uw gecreëerde data benoemen ..........................blz. 53 Verloren data herstellen • Voice De voice van voor de bewerking met de zojuist bewerkte voice vergelijken (functie Compare) ..............blz. 80 Terugroepen van een bewerkte, maar niet opgeslagen voice (nadat een andere voice is geselecteerd) — functie Recall ......blz. 82 •...
Pagina 13
Toepassingsindex Aansluiten op een computer/extern MIDI-instrument • Bepalen welke aansluiting (van de MIDI, USB TO HOST, mLAN) wordt gebruikt als een MIDI-in-/uitgangsaansluiting [UTILITY] → [F5] MIDI → [SF4] OTHER → MIDI IN/OUT ............................blz. 265 • De geluiden van de MOTIF ES gebruiken voor het songafspelen vanaf een MIDI-sequencer................blz. 36 •...
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Beknopte handleiding Inleiding................6 — de MOTIF ES bespelen ..... 55 Accessoires ..............6 Belangrijkste eigenschappen........7 De demosongs/-patronen afspelen ......55 Hoe deze handleiding te gebruiken ......8 Het instrument bespelen (in de modus Voice Play) .60 Een voice selecteren ............60 Toepassingsindex ........
Pagina 15
Inhoudsopgave Basisstructuur ........154 Appendix ..........275 De regelaars en aansluitingen Interne structuur (systeemoverzicht).......154 Informatiedisplays............. 275 Besturingsblok ..............154 Displayberichten............277 Toongeneratorblok............157 Opstellen Problemen oplossen ..........279 Sequencerblok..............165 Sampleblok ...............172 Optionele hardware installeren ........ 282 Effectblok ................177 Beschikbare apparaten ............282 Basisbediening Over MIDI ..............181 Installatielocaties...............282 Voorzorgsmaatregelen bij het installeren ......282 MIDI-kanalen..............181...
Bedieningspaneel De regelaars en aansluitingen Bedieningspaneel MOTIF ES6 ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN 1 ASSIGN 2 PAN/SEND REVERB CHORUS TEMPO REMOTE ARPEGGIO R-AUDIO CUTOFF RESONANCE ATTACK RELEASE ASSIGN ON / OFF ON / OFF G-MIDI SWING GATE TIME VELOCITY UNITMULTIPLY...
Pagina 17
Bedieningspaneel ¡ º § ∞ Integrated Sampling Sequencer / Modular Synthesis Plug-in System / Real-time External Control Surface MUSIC PRODUCTION SYNTHESIZER PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 SLOT SLOT SLOT CATEGORY ª SEARCH DRUM KITS PRE 5 PRE 6 USER 1 USER 2 PLG 1...
A-1 B-1 C0 D0 E0 F0 G0 H0 B0 C1 1 Toetsenbord 4 Modulatiewiel blz. 64 De MOTIF ES6 beschikt over een toetsenbord met 61 Regelt het modulatie-effect. U kunt ook andere functies toetsen, terwijl de MOTIF ES7 76 toetsen en de MOTIF aan deze regelaar toewijzen.
Bedieningspaneel § ¡ º ∞ Integrated Sampling Sequencer / Modular Synthesis Plug-in System / Real-time External Control Surface MUSIC PRODUCTION SYNTHESIZER PRE 1 PRE 2 PRE 3 PRE 4 SLOT SLOT SLOT CATEGORY ª DRUM KITS PRE 5 PRE 6 USER 1 USER 2 PLG 1...
Pagina 20
Bedieningspaneel @ SEQ TRANSPORT-knoppen * Knop [INFORMATION] blz. 56 blz. 53 Deze knoppen regelen het opnemen en afspelen van de Voor het oproepen van een speciale 'hulp'-functie die song-/patroonsequencedata. informatie laat zien over de momenteel geselecteerde modus. U kunt teruggaan naar de voorgaande display ](begin) door nogmaals op deze knop te drukken of door op een Keert onmiddellijk terug naar het begin van de huidige...
Bedieningspaneel ∞ Lampjes SLOT 1-3 blz. 284 ª Knop [CATEGORY SEARCH] blz. 62 Deze drie lampjes laten de installatiestatus van de plugin- boards zien. Als deze knop is aangezet in de modus Performance, Als het pluginboard goed is geïnstalleerd zal het corres- kunnen de onderste rij [BANK]-knoppen (met opschrift ponderende SLOT-lampje oplichten.
Achterpaneel Achterpaneel MOTIF ES6 MIDI POWER AC INLET mLAN I/O EXPANSION TO DEVICE TO HOST THRU BREATH ASSIG MOTIF ES7 POWER AC INLET mLAN I/O EXPANSION MOTIF ES8 POWER AC INLET mLAN I/O EXPANSION Gebruikershandleiding...
Pagina 23
Achterpaneel MOTIF ES6 GREEN 3.3V CARD YELLOW Plug-in SLOT ORANGE FOOT FOOT SWITCH CONTROLLER ASSIGNABLE OUTPUT OUTPUT A / D INPUT GAIN ASSIGNABLE SUSTAIN L /MONO PHONES MOTIF ES7 GREEN 3.3V CARD YELLOW Plug-in SLOT ORANGE FOOT FOOT SWITCH CONTROLLER...
6 Aansluiting BREATH(-controller) blz. 43 blz. 42 Druk hierop om het instrument aan of uit te zetten. Sluit hier een optionele Yamaha BC3 breathcontroller op aan voor de mogelijkheid van expressieve besturing door te blazen. 2 Aansluiting AC INLET (netsnoeraansluiting) blz.
Pagina 25
Achterpaneel ■ Als de optionele AIEB2 is geïnstalleerd: # Knop GAIN blz. 73 Voor het aanpassen van de ingangsversterking van de audio op de aansluitingen A/D INPUT (hiervoor). Afhankelijk van het aangesloten apparaat (microfoon, cd-speler, enz.), kan het nodig zijn dat u deze aan moet passen voor optimaal niveau. $ CARD (kaartsleuf) blz.
Spanningsvoorziening Opstellen Lees deze sectie alstublieft zorgvuldig voordat u uw nieuwe MOTIF ES gebruikt. Deze sectie legt uit hoe uw MOTIF ES aan te sluiten op een spanningsbron, externe audio- en MIDI-apparaten en een computer- systeem. Schakel de MOTIF ES alleen aan nadat u alle nodige aansluitingen heeft gemaakt (blz. 43). Spanningsvoorziening Achterpaneel Aansluiting...
PAS OP Data van tot 128 MB kunnen worden weggeschreven naar een SmartMedia-kaart die in de kaartsleuf op het achterpaneel is geplaatst. Yamaha beveelt het gebruik van een USB-opslagapparaat met grote opslagcapaciteit aan, aangezien u misschien data van meer dan 128 MB weg wilt schrijven — vooral als u optionele DIMMs (blz.
■ Databackup SmartMedia-kaart zelf. Voor maximale databeveiliging beveelt Yamaha aan om twee kopieën van belangrijke data op verschillende SmartMedia- ■ SmartMedia-kaarten formatteren kaarten te bewaren. Dit zorgt voor een backup als één Smart- Voordat u een SmartMedia-kaart met uw instrument kunt ge- Media-kaart verloren of beschadigd raakt.
Raadpleeg, voordat u USB-opslagapparaten aan- USB-kabels hebben verschillende aansluitingen aan elke schaft, alstublieft uw Yamaha-dealer, of een geautoriseerde kant: het type A en het type B. Sluit het type A aan op uw Yamaha-distributeur (zie het overzicht achterin de handlei- computer en het type B op de aansluiting USB TO HOST.
Over dataopslag op SmartMedia-kaarten en USB-opslagapparaten Basisinstellingen voor het gebruik van Smart- Stel Current in op 'CARD' als u toegang wilt krijgen Media of een USB-opslagapparaat tot de SmartMedia, of stel Current in op 'USB' als u toegang wilt krijgen tot het USB-opslagapparaat. Druk op de knop [FILE] om de modus File te activeren.
Aansluitingen Aansluitingen Aansluiten op externe audioapparatuur Aangezien de MOTIF ES geen ingebouwde luidsprekers heeft, zult u hem aan moeten sluiten op een externe audioinstallatie of een stereohoofdtelefoon moeten gebruiken om hem goed te beluisteren. De volgende illustraties laten verscheidene aanslui- tingsvoorbeelden zien;...
Pagina 32
Aansluitingen De volgende instellingen kunnen via de hiervoor opgesomde parameterpagina's gemaakt worden. Uitgangsaansluitingen Stereo/mono Uitgangsaansluitingen Stereo/mono L&R OUTPUT L en R Stereo ASSIGNABLE OUTPUT L Mono asL&R ASSIGNABLE OUTPUT L en R Stereo ASSIGNABLE OUTPUT R Mono as1&2 ASSIGNABLE OUTPUT 1 en 2 Stereo (1: L, 2: R) * ASSIGNABLE OUTPUT 1 Mono *...
Aansluitingen ■ Digitale uitvoer via de optionele AIEB2 Als het optionele board AIEB2 in het achterpaneel is geïnstalleerd, kan het geluid dat analoog via de aansluitingen OUTPUT wordt uitgevoerd ook digitaal worden uitgevoerd via de aansluitingen OPTICAL OUTPUT en DIGITAL OUTPUT. Door deze digita- le uitgangsaansluitingen te gebruiken kunt u het toetsenspel of song-/patroonafspelen van deze synthesizer opnemen op een extern apparaat (bijv.
Aansluitingen ■ Digitale invoer via de optionele AIEB2 Door het optionele I/O-uitbreidingsboard AIEB2 te installeren kunt u digitale audio rechtstreeks opnemen van digitale bronnen — zoals een cd-speler of DAT-recorder. Voor maximale compatibiliteit en flexibiliteit beschikt het board AIEB2 over twee verschil- lende ingangstypen: OPTICAL (glasvezel) en DIGITAL (coaxiale kabel).
Aansluitingen MIDI-verzendkanaal en -ontvangstkanaal Zorg ervoor dat het MIDI-zendkanaal van het externe MIDI-instrument overeenkomt met het MIDI-ontvangstkanaal van de MOTIF ES. Zie voor details over het instellen van het MIDI-zendkanaal van het externe MIDI-instrument, de gebruikershandleiding van het MIDI-instrument Controleer de volgende punten voor details over het instellen van het MIDI-ontvangstkanaal van de MOTIF ES. •...
Aansluitingen ■ Opnemen en afspelen via een externe MIDI-sequencer In dit aansluitvoorbeeld bespelen songdata van de externe MIDI-sequencer de geluiden van de toongenerator van de MOTIF ES. De externe songdata kunnen ook worden opgenomen op song-/patroontracks van de MOTIF ES. MIDI IN MIDI OUT MIDI IN...
MTC (MIDI-tijdcode) maakt het mogelijk meerdere audioapparaten tegelijjk te synchroniseren via standaard MIDI-kabels. Dit bevat data die overeenkomen OPM. met uren, minuten, seconden en frames. De MOTIF ES verzendt geen MTC. Een instrument zoals de Yamaha AW4416 is nodig als MTC-master. • Een multitrackrecorder bedienen door MMC te gebruiken die wordt verzonden vanaf de MOTIF ES U kunt het starten/stoppen en snel vooruitspoelen/terugspoelen van de MMC-compatibele multitrackr ecorder bedienen via de SEQ TRANSPORT-knoppen op het bedieningspaneel van deze synthesizer, waardoor MMC-berichten worden verzonden via MIDI.
Aansluitingen Aansluiten op een computer Dit instrument aansluiten op een computer via MIDI opent een wereld vol muzikale mogelijkheden — zoals het gebruiken van sequencersoftware om composities op te nemen en af te spelen met de geluiden van de MOTIF ES of het gebruiken van de bijgeleverde software Voice Editor om uw eigen customvoices te creëren en te bewerken.
Aansluitingen Over de instelling Thru Port MIDI-poorten kunnen worden gebruikt om het afspelen over meerdere synthesizers te verdelen, alsook de MIDI-kanaal- capaciteit over meer dan 16 kanalen uit te breiden. In het voorbeeld hieronder, wordt een afzonderlijke synthesizer die op de MOTIF ES is aangesloten, bespeeld door MIDI- data via poort 5, als de parameter ThruPort overeenkomstig via de volgende handelingen is ingesteld.
Aansluitingen Een MIDI-interface gebruiken • De MIDI-interface van de computer gebruiken MIDI-kabel MIDI IN MIDI OUT MIDI IN MIDI OUT MUSIC PRODUCTION SYNTHESIZER Computer met MIDI-interface MOTIF ES • Een externe MIDI-interface gebruiken MIDI-kabel MIDI-interface Seriële poort (modem- of printerpoort) of USB-poort MIDI IN MIDI OUT MUSIC PRODUCTION SYNTHESIZER...
Aansluitingen Local On/Off – bij het aansluiten op een computer Als deze synthesizer wordt aangesloten op een computer, worden de toetsspeldata in het algemeen naar de computer ge- stuurd en komen deze vervolgens weer terug van de computer om het toongeneratorblok te bespelen. Als Local Control (lokale besturing) in de modus Utility is ingesteld op 'on', kan dit resulteren in een 'verdubbeling' van het geluid, aangezien de toongenerator speeldata van zowel rechtstreeks van het toetsenbord als van de computer ontvangt.
OPM. ■ Footswitch assignable (toewijsbare voetschakelaar) Een optionele Yamaha voetschakelaar FC4 of FC5 die is aangesloten op de aansluiting FOOT SWITCH ASSIGNABLE op het achterpaneel kan aan een keur van parameters worden toegewezen. Deze is geschikt voor schakelende (aan/uit) regelaars, zoals de portamentoschakelaar, de toe-/afname van een voice- of performancenummer, het starten/stoppen van de sequencer, en het aan/uit houden van de arpeggiator.
De apparatuur aan-/uitzetten De apparatuur aan-/uitzetten Opstartprocedure Als u eenmaal alle nodige aansluitingen tussen uw MOTIF ES en alle andere apparaten heeft gemaakt , zorg er dan voor dat alle volume-instellingen helemaal dicht zijn gezet. Zet vervolgens alle apparaten in uw systeem aan in de volgorde: MIDI-masters (die zenden), MIDI-slaves (die ontvangen), audioapparatuur (mixers, versterkers, luidsprekers, enz.).
Het usergeheugen resetten naar de initiële fabrieksinstellingen Het usergeheugen resetten naar de initiële fabrieksinstellingen De originele fabrieksinstellingen van het usergeheugen (blz. 186) van deze synthesizer kunnen als volgt worden teruggezet. PAS OP Als de fabrieksinstellingen worden teruggezet, worden alle voices, performances, songs, patronen en systeeminstelling gewist, die u in de modus Utility heeft gecreëerd.
Modi Basisbediening In deze sectie werpen we een blik op de fundamentele bedieningshandelingen van de MOTIF ES. Hier leer u de basis – hoe de ver - schillende modi te selecteren, de verscheidene functies op te roepen, de instellingen te wijzigen en de parameterwaarden te bewer- ken.
Modi Modustabel De functies van elk van de modi en hoe ze te activeren: Modus Functie Hoe de modus te activeren Modus Voice Modus Voice Play Een voice bespelen [VOICE] [VOICE] → [EDIT] Modus Voice Edit Bewerken/creëren van een voice [VOICE] →...
Functies en subfuncties Functies en subfuncties Elke hiervoor beschreven modus bevat verscheidene displays, met verscheidene functies en parameters. Gebruik de knoppen [F1] - [F6] en de knoppen [SF1] - [SF5] om uw weg door deze displays te bepalen en de gewenste functie te selecteren. Als u een modus selecteert, verschijnen de beschikbare displays of menu's direct boven de knoppen onderin de display (zoals hier- onder aangegeven).
Een programma selecteren ■ De knoppen [GROUP], [NUMBER] gebruiken Zoals hieronder aangegeven, kunt u een programmanummer selecteren door op één van de GROUP-knoppen [A] - [H] te druk- ken en vervolgens op één van de NUMBER-knoppen [1] - [16]. De uitleg hier is van toepassing als deze vier knopaanduidingen uit zijn. SLOT SLOT SLOT...
De cursor verplaatsen en parameters instellen De cursor verplaatsen en parameters instellen Veranderen (bewerken) van parameterwaarden De datadraaischijf naar rechts (met de klok mee) draaien verhoogt de waarde, terwijl draaien naar links (tegen de klok in) de waarde verlaagt. De cursor verplaatsen Voor parameters met grote waardebereiken kunt u de waar- den laten toenemen met stappen van 10, door het ingedrukt DEC/NO...
KN-draaiknoppen en CS-schuifregelaars KN-draaiknoppen en CS-schuifregelaars KN-draaiknoppen U kunt de helderheid en klankkleurkarakteristieken van de huidige voice of performance in realtime wijzigen door aan de knop- pen te draaien terwijl u speelt. Deze naar rechts (met de klok mee) draaien verhoogt het programmanummer, terwijl deze naar links (tegen de klok in) draaien het nummer verlaagt.
Over de bewerkingsfuncties CS-schuifregelaars U kunt het volume van de voice/performance die u via het toetsenbord bespeelt, of het volume van de aangegeven part (track) van de song/het patroon aanpassen met de CS-schuifregelaars. In de modus Master kunnen verscheidene functies, alsook het volume worden toegewezen aan de CS-schuifregelaars, als de Zone Switch is ingesteld op aan (blz.
Bevestigingsbericht Functie Compare (vergelijkingsfunctie) Deze handige functie laat u schakelen tussen het bewerkte geluid en zijn originele, onbewerkte toestand – waardoor u naar het verschil tussen de twee kunt luisteren en beter kunt horen hoe het bewerken het geluid beïnvloedt. Als u, bijvoorbeeld, een voice bewerkt in de modus Voice Edit, wordt de bewerkingsaanduiding 'E' weergegeven.
Informatiedisplay Informatiedisplay Deze handige functie laat u de relevante details over de geselecteerde modus oproepen – door gewoon op de knop [INFORMATION] te drukken. Als, bijvoorbeeld, de modus Voice actief is, kunt u snel informatie over welke voicebank is geselecteerd controleren, wel- ke Play-modus (poly of mono) wordt gebruikt, welke effecten zijn toegepast, enzovoorts.
Benoemen ■ Basisbenoemingshandeling Zoals hieronder aangegeven, kunt u de naam instellen door de twee handelingen te herhalen – de cursor verplaatsen naar de gewenste locatie via de cursorknop en een karakter selecteren met de datadraaischijf, de knop [INC/YES] en de knop [DEC/NO]. De cursor verplaatsen naar de gewenste locatie in de naam Een karakter selecteren op de cursorpositie DEC/NO...
De demosongs/-patronen afspelen Beknopte handleiding — de MOTIF ES bespelen De demosongs/-patronen afspelen Dit is de beste plaats om uw verkenning van de MOTIF ES te beginnen. De song- en patroondemo's zijn speciaal geprogram- meerd zodat u kunt horen hoe verbazingwekkend de geluiden zijn, en om uit te vinden hoe krachtig het instrument echt is — voor muziek creëren, optreden en productie.
Pagina 56
De demosongs/-patronen afspelen Stel het LoadType in op All. Een andere demosong selecteren en afspelen. U kunt uit de drie hieronder opgesomde "Load Types" kiezen. Verplaats de cursor naar 'Songnummer: Naam' (met de cur- Hier selecteren we All. sorknoppen) en selecteer vervolgens een andere song met de datadraaischijf of de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO].
De demosongs/-patronen afspelen Het kan zijn dat sommige secties van het demopatroon geen data OPM. Druk op de knop [F] (afspelen) om het bevatten. Om deze reden kan het zijn dat het selecteren van sommige patroonafspelen te starten. secties resulteert in geen geluid. Er is een andere manier om het patroonafspelen te starten –...
De demosongs/-patronen afspelen Demping/solo gebruiken bij de song- en TRACK SELECT patroontracks ELEMENT/PERF. PART/ZONE NUMBER Probeer dit met de demosongs, om te horen hoe de tracks MUTE zowel afzonderlijk als in verscheidene combinaties klinken. SOLO ■ Om een track te dempen Druk op de knop [MUTE] (het lampje licht op).
De demosongs/-patronen afspelen Song Chain (songketen) Daarnaast kunnen de volgende parameters worden ingesteld in de songketen. Deze functie maakt het mogelijk om songs te 'ketenen' zodat skip Slaat het geselecteerde ketennummer over en gaat ze automatische achter elkaar afgespeeld kunnen worden. verder met het afspelen van het volgende ketennummer.
Het instrument bespelen (in de modus Voice Play) Het instrument bespelen (in de modus Voice Play) De modus Voice Play is waar u de instrumentgeluiden (voices) van deze synthesizer selecteert en bespeelt. Een voice selecteren Een normale voice selecteren Intern zijn er twee typen voices: normale voices en drumvoices. Normale voices zijn over het algemeen geluiden van het type muziekinstrument dat chromatisch gestemd is en die over het toetsenbordbereik kunnen worden bespeeld.
Het instrument bespelen (in de modus Voice Play) Een drumvoice selecteren Selecteer een normale voicebank. Intern zijn er twee typen voices: normale voices en drumvoices. Selecteer één van de banken uit Preset 1~6, User 1~2 en GM. Normale voices zijn over het algemeen geluiden van chroma- tisch gestemde muziekinstrument,en die over het toetsenbord- bereik kunnen worden bespeeld.
Het instrument bespelen (in de modus Voice Play) De functie Category Search gebruiken Alle categorieën zijn verdeeld in twee of drie subcategorieën, voor nog meer gemak bij het kiezen. De subcategorienamen worden onderin de display Category Search weergegeven. Deze synthesizer beschikt over de krachtige functie Category Druk op de knoppen [F1] - [F3] om de eerste voice in de Search, waarmee u snel toegang kunt krijgen tot de geluiden corresponderende subcategorie te selecteren.
Octaafinstelling van het toetsenbord Registreer de voice, die in stap 2 is geselecteerd, (MOTIF ES6/MOTIF ES7) naar de favoriete categorie door op de knop [F5] SET/CLR te drukken om het vakje naast de voice- naam aan te kruisen.
Het instrument bespelen (in de modus Voice Play) Regelaars (controllers) gebruiken Druk op de knop [F1] GENERAL en vervolgens op de knop [SF2] KBD Pitchbendwiel Gebruik het pitchbendwiel om de toonhoogte te verhogen (draai het wiel van u af) of te verlagen (draai het wiel naar u toe), terwijl u het toetsenbord bespeelt.
Het instrument bespelen (in de modus Voice Play) Ribboncontroller Bewerkingsaanduiding Draaien aan de knoppen in de modus Voice, wijzigt de De ribboncontroller is aanraakgevoelig en wordt bestuurd parameters van de voice rechtstreeks. Als één van de door uw vinger zijdelings over het oppervlak te bewegen. Er voiceparameters is gewijzigd, verschijnt de bewerkings- zijn verscheidene functies toegewezen aan de presetvoices.
Het instrument bespelen (in de modus Voice Play) De functie Arpeggio gebruiken Deze functie laat u ritmepatronen, riffs en frasen met de huidige voice triggeren door gewoon toetsen op het toetsenbord te bespelen. Aangezien de presetvoices reeds van te voren hun eigen typen arpeggio hebben toegewezen gekregen, is alles wat u hoeft te doen de gewenste voice te selecteren en de functie Arpeggio aan te zetten.
Het instrument bespelen (in de modus Performance Play) Het instrument bespelen (in de modus Performance Play) Net als de modus Voice Play, is de modus Performance Play de modus waarin u de instrumentgeluiden van deze synthesizer selecteert en afspeelt. In een performance kunt u verscheidene verschillende voices samen mixen in een layer, of ze over het toetsenbord verdelen, of zelfs een combinatie layer/split samenstellen.
Play. Voor details over hoe de functies te gebruiken, zie blz. 62. Octaafinstelling van het toetsenbord (MOTIF ES6/MOTIF ES7) De knoppen [INC/YES]-, [DEC/NO] en de datadraai- schijf gebruiken Net als in de modus Voice Play, kunt u de knop [OCTAVE UP/...
Het instrument bespelen (in de modus Performance Play) Regelaars (controllers) gebruiken Pitchbendwiel Bewerkingsaanduiding Dit is in principe hetzelfde als in de modus Voice Play (blz. 64). Draaien aan de knoppen in de modus Performance ver- andert rechtstreeks de parameters van de performance. De instelling van het pitchbendbereik hangt af van de instelling (die in OPM.
Het instrument bespelen (in de modus Performance Play) De arpeggiofunctie gebruiken Net als in de modus Voice, kunt u de arpeggiofunctie in de modus Performance gebruiken. In de modus Performance kunt afzonderlijke arpeggio-afspeelinstellingen voor elk van de par ts van de performance maken — waaronder de instelling aan/uit, alsook het arpeggiotype en arpeggioger elateerde parameters.
Pagina 71
Het instrument bespelen (in de modus Performance Play) Als er een interne voice is toegewezen aan een part, zijn de Druk op de knop [F2] VOICE in de modus volgende voicebanken beschikbaar. Performance Play. PRE1 (preset 1) ~ Presetbanken 1 - 6 van de normale voices. Deze komen Dit roept een overzicht op om aan te geven welke voice is PRE6 (preset 6) overeen met de knoppen [PRE1] - [PRE6] in de modus...
Het instrument bespelen (in de modus Performance Play) Het A/D INPUT-geluid gebruiken Eén van de enorme voordelen van de modus Performance is dat u het A/D INPUT-geluid — zoals uw stem door een microfoon, een gitaar, bas of CD-speler — dat is toegewezen aan één van de vier par ts, kunt gebruiken in een performance. Verscheidene partparameters zoals volume, pan en effecten kunnen worden ingesteld voor deze part en het geluid van de part wordt gemengd en samen met de parts uitgevoerd.
Pagina 73
Het instrument bespelen (in de modus Performance Play) Pas het microfooningangsniveau aan met de Druk op de knop [PERFORM] om de modus GAIN-knop op het achterpaneel. Performance Play te activeren en selecteer de gewenste performance. A / D INPUT GAIN Druk op de knop [UTILITY] om de modus Utility te activeren, druk op de knop [F2] I/O en vervolgens op de knop [SF1] INPUT.
Deze synthesizer is compatibel met het 'Modular Synthese Plug-in System' (zie hieronder). Over MODULAR SYNTHESIS PLUG-IN SYSTEM Het 'Yamaha Modular Synthesis Plug-in System' biedt krachtige uitbreidings- en opwaardeermogelijkheden voor 'Modular Synthese-Plug-in'-compatibele synthesizers, toongenerators en geluidskaarten. Hierdoor kunt u eenvoudig en effectief profiteren van geavanceerde synthesizer- en effecttechnologie, waardoor u bijblijft met de snelle veelzijdige vooruitgang in...
Het pluginboard gebruiken Een singlepart-pluginboard gebruiken Installeer een van de singlepart-pluginboards zoals de PLG150-AN, PLG150-PF, PLG150-DX, PLG150-VL, PLG150-DR of PLG150-PC in de MOTIF ES en bespeel de pluginvoice in de modus Voice Play. Installeer een singlepart-pluginboard in het Stel de MIDI-poort van het geïnstalleerde plugin- board in op '2' of '3' in de [UTILITY] →...
Het pluginboard gebruiken Pluginvoices en boardvoices De voices van een singlepart-pluginboard, dat in deze synthesizer is geïnstalleerd, kunnen in twee typen worden verdeeld: boardvoices en pluginvoices. Boardvoices zijn onbewerkte, ongewijzigde voices van het pluginboard – het 'ruwe materiaal' dat gebruikt wordt voor de pluginvoices. Pluginvoices, daarentegen, zijn bewerkte boardvoices – voices die speciaal gepro- grammeerd en bewerkt zijn voor optimaal gebruik met de hostsynthesizer.
Het pluginboard gebruiken Een multipart-pluginboard gebruiken In deze sectie zullen we uitleggen hoe een song met XG-formaat af te spelen, met gebruikmaking van het pluginboard PLG100-XG. Natuurlijk zou u, om deze instructies optimaal te kunnen benutten, XG-songdata (Standaard MIDI-file) op een SmartMedia-kaart of USB-opslagapparaat opgeslagen moeten hebben.
Het pluginboard gebruiken Een effectpluginboard gebruiken In de voorbeelduitleg hieronder wordt het pluginboard PLG100-VH Vocal Harmony gebruikt om harmony-effecten toe te passen op het microfoongeluid in de modus Performance. Voor songs/patronen, kunnen de effectpluginboard-gerelateerde parameters (die overeenkomen met die in stap 6 en 7 hieronder) in de modus Song OPM.
Een voice bewerken Beknopte handleiding — cursus voor gevorderden Een voice bewerken De modus Voice Edit ([VOICE]→ [EDIT]) zorgt voor een uitgebreide set hulpmiddelen voor het creëren van uw eigen originele voices, of van de grond af, door het basisgeluid te veranderen, of door de verscheidene voiceparameters aan te passen. Creëer uw customgeluiden door een presetvoice op te roepen en deze naar wens te bewerken.
Een voice bewerken Selecteer het gewenste bewerkingsmenu door Sla de bewerkte voice op in het interne user- op de knoppen [F1] - [F6] en [SF1] - [SF5] te geheugen (blz. 187). drukken, en bewerk vervolgens de parameters. De bewerkte voice kan worden opgeslagen in de modus Het volgende beschrijft in het kort de belangrijkste voice- Store Voice.
Pagina 81
Een voice bewerken Een voice bewerken met de KN-draaiknoppen. De vier draaiknoppen linksboven op het instrument zijn niet alleen voor het bijregelen van het geluid terwijl u speelt — u kunt ze ook gebruiken om een voice te bewerken, of in de modus Voice Play of in de modus Voice Edit. ●...
Een voice bewerken Om een element solo te schakelen voor bewerking Edit Recall Deze functie is handig om het geluid van een enkel Als u een voice bewerkt en een andere voice selecteert element te isoleren, zodat u het makkelijk kunt bewerken. zonder de voice die u aan het bewerken bent op te slaan, zullen alle bewerkingen die u gemaakt heeft verloren gaan.
Pagina 83
Een voice bewerken Selecteer het gewenste menu voor bewerking Sla de bewerkte voice op in het interne user- door op de knoppen [F1] - [F6]- en [SF1] - [SF5] te geheugen (blz. 186). drukken en bewerk vervolgens de parameters. De bewerkte voice kan worden opgeslagen in de modus De belangrijkste parameters die beschikbaar zijn, zijn in principe Voice Store.
Pagina 84
Een voice bewerken De drumtoets instellen voor afzonderlijk open en gesloten hihatgeluiden [VOICE] → Selectie drumvoice → [EDIT] → Selectie toets → [F1] OSC → [SF5] OTHER → AltnateGroup Bij een echte drumkit kunnen sommige drumgeluiden fysiek niet tegelijkertijd worden bespeeld, zoals open en gesloten hihats. U kunt voorkomen dat druminstrumenten tegelijkertijd afspelen door ze aan dezelfde 'Alternate Group' toe te wijzen.
Een voice bewerken Bewerken van pluginvoices De pluginvoices (beschikbaar als er optionele pluginboards in het instrument zijn geïnstalleerd) kunnen in principe op dezelfde manier worden bewerkt als bij het bewerken van normale voices (blz. 79). In tegenstelling tot normale voices, beschikken de pluginvoices slechts over één element voor bewerking.
Een voice bewerken Druk op de knop [INC/YES] om de handeling Stel de parameter Type in op 'All Voice'. Store uit te voeren. Nadat u de voice heeft opgeslagen, verschijnt er het bericht 'Completed' en het instrument keert terug naar de display Voice Play.
Een performance bewerken ■ Voicedata van de SmartMedia/het USB-opslagap- Als 'Type' is ingesteld op 'Voice': paraat laden Als 'Type' is ingesteld op 'Voice' kunt u een bepaalde voice aangeven en deze van een file laden (met de [FILE] → [F3] LOAD extensie W7V of W7A).
Pagina 88
Een performance bewerken Druk op de knop [PERFORM] om de modus Performance te activeren en selecteer vervolgens een performance om te bewerken. Druk op de knop [EDIT] om de modus Performance Edit te activeren. Roep de display Common Edit of Part Edit op. Gebruik Part Edit om de parameters voor elk van de parts te bewerken.
Pagina 89
Een performance bewerken ● Effectgerelateerde parameters..blz. 177 en 215 [COMMON] → [F6] EFFECT Herhaal desgewenst de stappen 3 - 4. [COMMON] → [F2] OUT/MEF → [SF3] MEF (mastereffect) De bewerkte performance benoemen. De effecten gebruiken DSP (Digital Signal Processing) om het geluid van een performance te wijzigen en verbeteren.
Een performance bewerken Bewerken van performances met de KN-draaiknoppen De vier draaiknoppen linksboven op het instrument zijn niet alleen voor het aanpassen van het geluid terwijl u speelt — u kunt ze ook gebruiken om een performance te bewerken, of in de modus Performance Play of in de modus Performance Edit. ●...
Een performance bewerken Bewerken van performances met de CS- Edit Recall schuifregelaars Als u een performance bewerkt en een andere performance selecteert, zonder de performance die u aan het bewerken was [PERFORM] → → → → Selectie performance → → → → [EDIT] → → → → op te slaan, gaan alle bewerkingen die u heeft gemaakt verloren.
Een performance bewerken Verplaats de cursor naar TYPE en selecteer vervolgens een Druk op de knop [INC/YES] om de handeling filetype met de datadraaischijf, de knop [INC/YES] en de knop Store uit te voeren. [DEC/NO]. Als 'Type' is ingesteld op 'All' voer dan de handeling Save uit om alle gecreëerde data, inclusief de performances Nadat de performance is opgeslagen, verschijnt het bericht 'Completed' alsook de voices die eraan toegewezen zijn, weg te schrijven...
Pagina 93
Een performance bewerken Selecteer het filetype dat geladen moet worden. De file, die met de handeling van de vorige bladzijde is weggeschreven, bevat alle performances. Als u alle performances wilt laden, stel 'Type' dan in op 'All'. In dit geval zullen alle data die op de MOTIF ES kunnen wor den ge- creëerd in stap 5 hierna worden geladen.
Een voice creëren met de functie Sampling Een voice creëren met de functie Sampling Sampling is een krachtige functie die u in staat stelt om uw eigen opgenomen geluiden – uw stem, een instrument, ritmes, spe- ciale geluidseffecten, enz. – in te voeren in het systeem van deze synthesizer, en deze geluiden net als elke andere voice te be- spelen.
Een voice creëren met de functie Sampling Druk op de knop [F6] REC om de display Sampling Druk nogmaals op de knop [F6] REC om de Record (status Sampling Stand-by) op te roepen toestand terug te roepen waarbij het instrument en stel vervolgens de parameters naar wens in.
Een voice creëren met de functie Sampling Als u de sample via het toetsenbord bespeelt, zal, des te verder de sam- Druk op de knop [EDIT] om de modus Sampling Edit ple van de originele toets wordt gespeeld, ook het geluid des te minder te activeren en druk vervolgens op de knop [F4] natuurlijk klinken.
Een voice creëren met de functie Sampling [FILE] → [F2] SAVE Wegschrijven van een sample Wijs de samples, die verkregen zijn via de functie Sampling, toe aan bepaalde toetsbereiken om een waveform te creëren. Omdat de waveformdata, inclusief de samples, tijdelijk in DIMM (blz. 187) zijn opgeslagen, en deze verloren gaan als het instrument wordt uitgezet, zou u altijd de wave- formdata of samples weg moeten schrijven naar een SmartMedia/USB-opslagapparaat voordat u het instrument uitzet.
Een voice creëren met de functie Sampling Het geluid van een audioapparaat samplen om een drumvoice te creëren In de voorgaande sectie op blz. 94 heeft u geleerd hoe u een sample op kunt nemen door een microfoon te gebruiken. Hier leert u hoe u samples opneemt van een audioapparaat, zoals een cd-speler of MD-speler, en de samples te gebruiken om een drumvoice te creëren.
Een voice creëren met de functie Sampling Door de stappen 5 - 8 hiervoor te herhalen, kunt u een drum- Druk nogmaals op de knop [F6] REC om het wach- voice creëren waarbij elke toets over een ander geluid beschikt ten op het sampletriggersignaal terug te roepen.
Een voice creëren met de functie Sampling WAV- of AIFF-audiofiles laden om een waveform/voice te creëren Alle audiodata die gecreëerd en bewerkt zijn op een computer en zijn weggeschreven in het WAV- of AIFF-formaat kunnen ook wor- den gebruikt als materiaal voor samples op de MOTIF ES. Stel het medium op dat de gewenste WAV-/AIFF-audiofiles bevat (plaats bijvoorbeeld een SmartMedia-kaart in de kaartsleuf of sluit een USB-opslagapparaat aan) en volg vervolgens de instructies hieronder.
Pagina 101
Een voice creëren met de functie Sampling Afhankelijk van of u een normale voice of een drum- Als u in de stappen 4 - 5 een drumvoice creëert voice creëert, volgt u de betreffende instructies op Door de stappen 5 - 8 hiervoor te herhalen, kunt u een deze bladzijde.
Een song creëren op de MOTIF ES Een song creëren op de MOTIF ES De MOTIF ES is een volledig uitgeruste en enorm krachtige muziekproductiemachine, en alle geavanceerde eigenschappen en functies komen naadloos samen bij het creëren van een song. Hier leert u hoe u het uiterste uit de sequencergerelateerde functies van de MOTIF ES haalt, door voornamelijk de modi Song en Pattern te gebruiken.
Een song creëren op de MOTIF ES Maak desgewenst een back-up van de voice Verplaats de cursor naar de positie van het sjabloon- (mix)-instellingen die hiervoor zijn ingesteld. nummer en selecteer vervolgens een mixsjabloon. Selecteer een sjabloonnummer met de datadraaischijf, of de ●...
Een song creëren op de MOTIF ES Maak desgewenst een back-up van de hiervoor gemaakte mixinstellingen. ● Sla eerst de voice-instellingen op als Song Mixing/Patter n Mixing. Druk op de knop [STORE] om de modus Song Mixing Stor e/ modus Pattern Mixing Store te activeren en druk vervolgens op de knop [ENTER] om de handeling Stor e uit te voeren (blz. 131). ●...
Een song creëren op de MOTIF ES De functie Arpeggio gebruiken Druk op de knop [MIXING] (het lampje licht op) om de modus Song Mixing/modus Pattern Mixing Net als in de modus Voice/Performance, kunt u arpeggio- te activeren en selecteer vervolgens de part die afspelen gebruiken in de modus Song/Pattern.
Een song creëren op de MOTIF ES Sla de bewerkte songmix/patroonmix op in het Benoem de bewerkte mixvoice. interne usergeheugen. Voer een naam in in de [COMMON] → [F1] GENERAL → [SF1] Druk verscheidene malen op de knop [EXIT] om terug te keren NAME-display.
Een song creëren op de MOTIF ES ■ Een ritme-loop (audiodata) naar een patroontrack samplen Bij deze methode kunt u drumloops en ritmepatronen van cd opnemen in de MOTIF ES via de functie Sampling, vervolgens de sample in afzonderlijke componenten snijden en de 'slices' (plakjes) aan verschillende toetsen toewijzen. Met deze krachtige eigen- schap kunt u de sample overeen laten komen met nagenoeg elk tempo, zonder de audio te stretchen (uit te rekken) of te compri- meren, aangezien elke 'slag' een afzonderlijke MIDI-noot wordt.
Een song creëren op de MOTIF ES Bewerk de sampledata in de display [F1] TRIM. Druk op de knop [F2] SLICE om de display SLICE op te roepen. Voer de handeling Slice uit in de display [F2] SLICE . Stel de onderstaande parameters in. Maat Bepaalt welk aantal maten als basis voor de herkenning Deze parameters bepalen het gedeelte van de sample dat zal worden gebruikt.
Een song creëren op de MOTIF ES ■ Een WAV-file/AIFF-file naar een patroontrack laden Audiodata die u heeft gecreëerd en heeft opgeslagen in de algemene WAV- of AIFF-computeraudioformats kunnen in het instru- ment geladen worden en worden gebruikt met de Slice-functie om de sample op te delen en de slices aan verschillende MIDI- noten toe te wijzen —...
Een song creëren op de MOTIF ES Keer terug naar de modus Pattern Play door op Roep de display Slice Job op. de knop [PATTERN] of [EXIT] te drukken. Druk op de knop [F1] KEYBANK en verplaats de cursor naar '12: Slice' en druk vervolgens op de knop [ENTER].
Pagina 111
Een song creëren op de MOTIF ES Druk op de knop [TRACK SELECT] (het lampje Druk op de knop [F] (afspelen) om het licht op) en selecteer vervolgens de gewenste opnemen te starten. track via de nummerknoppen [1] - [16]. Als er een drumvoice is geselecteerd, probeer dan bijvoor- beeld het onderstaande ritmepatroon op te nemen.
Een song creëren op de MOTIF ES ■ Een ritmepatroon gecreëerd door het Arpeggio- Ga terug naar de modus Pattern Play en stel ver- afspelen op een patroontrack opnemen volgens de maatsoort, het tempo en de lengte De functie Arpeggio is een nagenoeg eindeloze bron van crea- van het huidige patroon in.
Gebruik de speciale presetfrasen die zich reeds in het interne geheugen bevinden, of creëer uw eigen userfrasen — door op te nemen, of door patroondata van de bijgeleverde cd-rom (Sound Library for MOTIF ES6/MOTIF ES7/ MOTIF ES8) te laden. Gebruik de functie Assign Frasen om uw originele patronen samen te stellen met tot 16 tracks.
Een song creëren op de MOTIF ES Selecteer een andere track en kopieer de userfrase van het andere patroon naar de track van het geselecteerde patroon. De userfrasen die kunnen worden toegewezen met de functie Patch zijn beperkt tot degene die onderdeel uitmaken van het momenteel ge- selecteerde patroon.
Een song creëren op de MOTIF ES Schrijf de gecreëerde patroondata weg naar een SmartMedia/USB-opslagapparaat (blz. 132) voordat het instrument wordt uitgezet. De Groove-instellingen gebruiken om de patroondata te wijzigen Grid Groove is een functie die alleen tijdens het afspelen werkt en die de opgenomen data van een patr oon bewerkt, zonder de opgeslagen data zelf te veranderen.
Een song creëren op de MOTIF ES ■ Een patroonketen bewerken Druk op de knop [F] (afspelen) om het opnemen In de modus Pattern Chain Edit kunt u de volgorde van de te starten en het patroon af te spelen. secties in een keten bewerken, alsook tempo- en scene-/demp- eventdata invoegen.
Een song creëren op de MOTIF ES ■ Een patroonketen omzetten naar songdata. Druk op de knop [ENTER] om de handeling Convert uit te voeren. Selecteer in de modus Pattern Play een patroon De patroonketendata worden omgezet naar songdata en waarvoor reeds patroonketendata zijn gecreëerd.
Een song creëren op de MOTIF ES Opnemen met het toetsenbord op een Stel de parameters in, die gerelateerd zijn aan songtrack (in de modus Song Record) opnemen, in de display [F1] SETUP. ■ Uw toetsenspel opnemen op een lege track Stel parameter Type in op 'replace'.
Een song creëren op de MOTIF ES ■ Opnieuw een bepaald gedeelte van een song opnemen Schrijf de gecreëerde songdata weg naar een (Punch In/Out) SmartMedia/USB-opslagapparaat (blz. 132) voor- Gebruik de opnamemethode Punch In/Out om alleen een bepaald dat u het instrument uitzet. gedeelte van de track opnieuw op te nemen.
Pagina 120
Een song creëren op de MOTIF ES Parts voor het opnemen repeteren Songopname met een performance Als u een favoriete performance heeft, of een performance De MOTIF ES beschikt over de handige modus Rehearsel die bij de song zou passen die moet worden opgenomen, (oefenen) voor het opnemen, waardoor u makkelijk en tij- kunt u bepaalde instellingen van tot vier parts van de per- delijk het opnemen kunt uitschakelen om een bepaald...
Een song creëren op de MOTIF ES Songopname met gebruikmaking van pluginvoices Deze sectie laat u zien hoe de voices van een optioneel singlepart-pluginboard (zoals de PLG150-AN, PLG150-PF of PLG150-DX) te gebruiken bij het opnemen van een song. 1 ~ 4 Als u het toetsenbord bespeelt zou u de geselecteerde Installeer een singlepart-pluginboard in het voice van het pluginboard moeten horen.
Een song creëren op de MOTIF ES De functie Groove gebruiken Druk op de knop [F2] SOURCE om de display voor het instellen van de samplebron op te roepen en Net als in de modus Pattern Play, is de functie Groove ook be- stel vervolgens de parameters in zoals hieronder schikbaar in de modus Song Play.
Een song creëren op de MOTIF ES Druk nogmaals op de knop [F6] REC om op Stop de audioapparatuur als de song het Punch Punch In-wachten te activeren. Out-punt bereikt (als het samplen stopt). Dit doen zet het sample-opnemen op stand-by, waarbij het Druk op de knop [F3] AUDITION om het gesamplede geluid song-/patroonafspelen wacht totdat de aangegeven Punch te horen.
Een song creëren op de MOTIF ES ■ Een songscene en arpeggiotype oproepen tijdens opnemen De menu's ARP1 - ARP5 verschijnen ook in de display [F3] ARP in de modus Song Record, alsook in de display [F1] PLAY in de modus Song Play.
Een song creëren op de MOTIF ES Als de waarde wordt veranderd zal de hele regel in de display knipperen Selecteer een track om te bewerken. om aan te geven dat deze is bewerkt maar nog niet is vastgelegd. Selecteer één van de drie beschikbare tracktypen door op de knop [F4] TR SEL (Trackselectie) te drukken.
Een song creëren op de MOTIF ES [F1] UNDO Undo-functie (de uitgevoerde job Druk op de knop [F] (afspelen) om uw bewerkte annuleren)/Redo-functie (de uitgevoerde data te horen. job terugroepen) [F2] NOTE Job voor nootdata Aangezien de song kan worden teruggespeeld binnen de [F3] EVENT Job voor een event modus Song Edit, kunt u ogenblikkelijk de veranderingen die...
Een song creëren op de MOTIF ES De functies Undo/Redo gebruiken Als u niet tevreden bent met de resultaten van een zojuist uitgevoerde job, of u wilt het verschil horen tussen het geluid van voor en na het gebruik van een job, kunt u de handige functies Undo en Redo gebruiken. Herhaal, na het veranderen van de data met een bepaalde job, desgewenst de stappen 1 - 4.
Pagina 128
Een song creëren op de MOTIF ES Druk op de knop [EDIT] om de modus Song Mixing Edit te activeren. EDIT STORE COMPARE SCENE STORE SET LOCATE Roep de display Common Edit of Part Edit op. Gebruik Part Edit om de parameters voor elk van de parts te bewerken. Gebruik Common Edit om de parameters voor alle parts te bewerken.
Een song creëren op de MOTIF ES Een mix bewerken met de KN-knoppen (in de modus Song/modus Pattern) De vier knoppen linksboven op het instrument kunnen worden gebruikt om de song-/patroonmixinstellingen aan te passen terwijl ze worden afgespeeld (in de modi Song Play/Pattern Play). Beter nog, u kunt ze gebruiken om de mixinstellingen te bewerken, in de modi Song Mixing Edit en Pattern Mixing Edit.
Een song creëren op de MOTIF ES Een mix bewerken met de CS-schuifregelaars (in de modus Song/modus Pattern) [SONG] → → → → Selectie song → → → → [MIXING] → → → → [EDIT] → → → → Selectie part → → → → [F2] OUTPUT → → → → [SF1] VOL/PAN → → → → Volume In de modus Song/Pattern kunt u met de vier CS-schuifregelaars onafhankelijk de niveaus van de parts (voices) aanpas- sen, waardoor u de totaalbalans tussen de parts kunt regelen.
Een song creëren op de MOTIF ES Neem de MIDI-sequencedata op in een song- of patroontrack en raadpleeg indien nodig de voorgaande instructies in dit hoofdstuk. De hieronder opgesomde voorbeelden kunnen worden gebruikt als naslag. ● Een ritmepatroon creëren (met gebruikmaking van een drumvoice) ➔...
Een song creëren op de MOTIF ES De song-/patroondata wegschrijven naar Druk op de knop [ENTER] om de handeling Save de SmartMedia/het USB-opslagapparaat uit te voeren. [FILE] → → → → [F2] SAVE Als u een bestaande file dreigt te overschrijven, vraagt de dis- play u om een bevestiging.
Pagina 133
Een song creëren op de MOTIF ES Een file laden die is weggeschreven naar Druk op de knop [ENTER] om de handeling Save een SmartMedia/USB-opslagapparaat uit te voeren. Als u een bestaande file dreigt te overschrijven, vraagt [FILE] → → → → [F3] LOAD de display u om een bevestiging.
Pagina 134
Een song creëren op de MOTIF ES Selecteer de file ( ) die geladen moet worden. Verplaats de cursor naar de file (extensie:W7A) die als 'All' op de voorgaande pagina is weggeschreven. Als Type is ingesteld op 'All', ga dan naar stap 5. Als Type is ingesteld op iets anders dan 'All', volg dan de onderstaande instructies en ga vervolgens naar stap 5.
Pagina 135
Een song creëren op de MOTIF ES ● Als Type is ingesteld op 'Sample Voice': Alleen als de modus File vanuit de modi Song/Pattern wordt geactiveerd, kunt u een specifieke samplevoice in de file (extensie: W7A) selecteren en in dit instrument laden. ENTER ENTER Verplaats de cursor naar de file...
Als een masterkeyboard gebruiken Als een masterkeyboard gebruiken Deze synthesizer is geladen met zo'n schat aan verschillende eigenschappen, functies en handelingen, dat het kan zijn dat u het moeilijk vindt om de specifieke eigenschap die u nodig heeft te vinden en op te roepen. En daar komt de functie Master mooi van pas.
Als een masterkeyboard gebruiken In een master opslaan Sla de bewerkte Master op in intern Selecteer een master om te creëren. usergeheugen. Druk op de knop [STORE] om de modus Master Store te Druk op de knop [F2] MEMORY om de instellings- activeren.
Pagina 138
Als een masterkeyboard gebruiken Druk op de knop [F2] MEMORY om de instellingsdisplay Modus op te roepen. Nadat u de modus en het programmanummer, die u in een master wilt vastleggen heeft ingesteld, stelt u de zoneschakelaar in op 'on'. Stel de zoneschakelaar in op 'on'.
Als een masterkeyboard gebruiken Zones effectief met externe toongenerators gebruiken. De twee voorbeelden hieronder laten zien hoe de Zones met zowel de interne toongenerator als een externe toongenerator te gebruiken. Deze instructies komen overeen met stap 6 op de voorgaande bladzijde. Alhoewel alle vier de zones in het voorbeeld hieronder worden gebruikt, kunt u elk aantal zones gebruiken (twee, drie of vier).
Pagina 140
Als een masterkeyboard gebruiken Besturingswijzigingsnummers toewijzen aan de KN-knoppen/CS-schuiven voor elke zone Hier in de display KN/CS van de modus Master Edit, kunt u instellen hoe de KN-knoppen en CS-schuiven elk van de zones zullen beïnvloeden. Hierdoor kunt u een afzonderlijk MIDI-besturingswijzigingsnummer voor elke knop en schuif aangeven. Stel de parameters in zoals hieronder aangegeven, overeenkomstig stap 6 op blz.
Als een masterkeyboard gebruiken De Master-zones instellen op split of layer Met deze handeling kunt u bepalen of de zones van de geselecteer de master worden gebruikt in een split of layer. De instel- lingen voor het nootbereik van elk van de zones kunnen worden bepaald door de parameters NoteLimitH en NoteLimitL in te stellen in de display NOTE ([MASTER] →...
Opstellen Beknopte handleiding — computertoepassingen Ofschoon de MOTIF ES een krachtig instrument is en effectief op zichzelf voor muziekcreatie en -productie kan worden gebruikt, is het ook ontworpen voor makkelijk en uitgebreide interfacing met een computersysteem. In deze sectie laten we u zien hoe u het instrument op kunt stellen met een computer (via USB) en hoe deze te gebruiken met de software op de bijgeleverde cd- rom, 'Tools for MOTIF ES'.
Het instrument vanaf een computer besturen Het instrument vanaf een computer besturen Een sequencer gebruiken om meerdere voices op de MOTIF ES te bespelen Met het sequencesoftwareprogramma SQ01 dat op de bijgeleverde cd-rom staat, kunt u multipart-songdata creëren en bewerken —...
Het instrument vanaf een computer besturen De Multi Part Editor gebruiken om mixinstellingen te creëren/bewerken De software Multi Part Editor (bijgeleverd op de cd-rom) voorziet in een intuïtieve manier om de mixinstellingen van de/het mo- menteel geselecteerde song of patroon te creëren en te bewerken. Dankzij de eenvoudig-te-begrijpen grafische interface, kunt u nagenoeg alle mixparameters rechtstreeks vanaf de computer bewerken –...
Het instrument vanaf een computer besturen De Voice Editor gebruiken om een voice te creëren/bewerken De software Voice Editor (bijgeleverd op de cd-rom) voorziet in een intuïtieve manier om voices voor de MOTIF ES te creëren en te bewerken. Dankzij de eenvoudig-te-begrijpen grafische interface, kunt u nagenoeg alle voiceparameters rechtstreeks vanaf de computer bewerken –...
■ Pluginvoice Bewerk in de modus Selecteren en oproepen Plugin- Gebruik de Voice Editor van de Voice Play/Voice Edit. presetvoice bijgeleverde cd-rom, 'TOOLS for MOTIF ES6/7/8'. Opslaan (store) Display Voice Play Plugin- uservoice Selecteren Display Voice Edit MUSIC PRODUCTION SYNTHESIZER...
DAW-software (digital audio workstation), zoals Cubase SX en SONAR te besturen, alsook het programma Multi Part Editor (op de bijgeleverde cd-rom). De functie Remote Control (afstandsbediening) simuleert populaire hardwareregelaars zoals de Yamaha 01X, waardoor u de paneelknoppen/-regelaars van de MOTIF ES kunt gebruiken voor het besturen van uw muziek-/ audiosoftware.
MOTIF ES wordt aangesloten via met een computer' op blz. 147 heeft opgevolgd. mLAN (met de optionele mLAN16E geïnstalleerd), Voor details over de Yamaha-software op de bijgeleverde cd- stel deze parameter dan in op 'mLAN'. rom, raadpleegt u de afzonderlijke Installation Guide.
Pagina 149
Als u in stap 3 van 'Instellen van de MOTIF ES' bijvoorbeeld Als u Logic opstart voordat u de MOTIF ES aanzet: Port instelt op '4', stel dan MIDI Input in op 'YAMAHA USB IN 0-4' en MIDI Output op 'YAMAHA USB OUT 0-4'.
Een computer vanaf het instrument besturen Functies die aan de paneelknoppen zijn toegewezen in de modus Remote Control Druk op de knop REMOTE [ON/OFF] (het lampje knippert), om de modus Remote Control te activeren. De display REMOTE verschijnt (ongeveer zoals hieronder aangegeven), en de paneelregelaars worden ingesteld voor besturing op afstand (Remote) van de computersoftware (hun normale functies worden uitgeschakeld).
MOTIF ES' op blz. 148). De functies van acht knoppen van de geëmuleerde hardware- regelaars (zoals de Yamaha 01X) zijn toegewezen aan de vier Als de modus is ingesteld op 'General' zijn deze knoppen zo- KN-knoppen op de MOTIF ES. Drukken op de knop [SF5]...
Een computer vanaf het instrument besturen ■ Cursorknoppen [<] en [>] De toewijzingen van Remote Control controleren Door de cursor naar links/rechts te verplaatsen, kunt u de track Als u niet zeker weet welke softwarefunctie er aan een of de part veranderen, die door de datadraaischijf en knoppen bepaalde paneelregelaar van de MOTIF ES is toegewezen, [INC/YES]/[DEC/NO] worden bestuurd.
DAW-toepassing op de computer. het u mogelijk om het geluid dat naar de computer gaat Raadpleeg de afzonderlijke Installation Guide voor infor- te beluisteren via een hoofdtelefoon. matie over hoe mLAN-compatibele Yamaha-toepassingen te installeren. Stel de audiogerelateerde parameters in de DAW- software in.
Interne structuur (systeemoverzicht) Basisstructuur Deze sectie geeft u een eenvoudig-te-begrijpen overzicht van de MOTIF ES — zijn uitgebreide reeks van geavanceerde eigen- schappen, zijn MIDI-besturings- en speelfuncties, en zijn handige filebeheersysteem voor de originele data die u met het instru- ment heeft gecreëerd.
Interne structuur (systeemoverzicht) Regelaargerelateerde parameters in elke modus Het overzicht hieronder toont de handelingen voor het oproepen van de regelaargerelateerde parameters in elke modus. Parameters voor de voetschakelaar en de knoppen Assign A/B gelden voor het hele instrument, ongeacht het geselecteerde programma (voice/performance/song/patroon).
Interne structuur (systeemoverzicht) ● Eén bron gebruiken om meerdere bestemmingen te besturen Stel bijvoorbeeld de parameter Source van Control Set 1 in op MW (modulatiewiel) en de parameter Destination op ELFO-PM (LFO-toonhoogtemodulatiediepte van het element). Stel vervolgens de parameter Source van Control Set 2 ook in op MW, maar stel de parameter Destination in op ELM PAN (elementpan).
AWM2 (Advanced Wave Memory 2) is een synthesesysteem gebaseerd op gesamplede waves (geluidsmateriaal) en wordt ge- bruikt in veel Yamaha synthesizers. Voor extra realisme gebruikt elke AWM2-voice meerdere samples van de golfvorm van een echt instrument. Bovendien kunnen er een grote verscheidenheid aan parameters — envelopegenerator, filter, modulatie en andere —...
Interne structuur (systeemoverzicht) Voice, performance en mix worden een 'performance' genoemd. Elke performance kan tot vier verschillende parts (voices) bevatten. Elke performance kan worden gecreëerd door parameters die uniek zijn voor elk Dit instrument beschikt over drie verschillende typen program- van de parts en parameters die alle parts gemeenschappelijk ma's, die de basis vormen voor het creëren en spelen van hebben, te bewerken in de modus Performance (blz.
Pagina 159
Interne structuur (systeemoverzicht) De volgende illustraties kunnen helpen bij het begrijpen van de geheugenstructuur van de voices, performances en mixen. VOICE Voices Normale voice Drumvoice Presetvoice Preset 1 Preset 4 PRE 1 PRE 4 (128 voices) (128 voices) Normale voices: 768 ..
Interne structuur (systeemoverzicht) ● ■ Normale voices & drumvoices Oscillator Intern zijn er twee voicetypen: normale voices en drumvoices. [VOICE] → Selectie voice → [EDIT] → Selectie element/ Normale voices zijn over het algemeen geluiden van chromatisch selectie drumtoets → [F1] OSC gestemde typen muziekinstrumenten die over het hele toetsen- bord kunnen worden bespeeld.
Pagina 161
Interne structuur (systeemoverzicht) ● Filter • Banddoorlaatfilter Deze laat alleen een band aan signalen door die zich rond de af- [VOICE] → Selectie voice → [EDIT] → Selectie element/ snijfrequentie bevinden. De breedte van deze band kan worden selectie drumtoets → [F3] FILTER gevarieerd.
Pagina 162
Interne structuur (systeemoverzicht) ● Monotimbrale toongenerator (modus Amplitude Voice/Performance) en multitimbrale [VOICE] → → → → Selectie voice → → → → [EDIT] → → → → Selectie element/ toongenerator (modus Song/Pattern) Selectie drumtoets → → → → [F4] AMP Dit gedeelte regelt het uitgangsniveau (de amplitude) van het geluid Het interne toongeneratorblok werkt op twee verschillende manieren dat door het filter wordt uitgevoerd.
Pagina 163
Interne structuur (systeemoverzicht) Partstructuur van het toongeneratorblok Het MIDI-ontvangstkanaal in de modus Voice kan worden ingesteld OPM. via de volgende display in de modus Utility. [UTILITY] → [F5] MIDI → [SF1] CH → BasicRcvCh Deze synthesizer speelt de geluiden in het toongeneratorblok in Het MIDI-poortnummer dat deze synthesizer in de modus Voice reactie op MIDI-berichten die worden ontvangen van het besturings- herkent is 1.
Pagina 164
Interne structuur (systeemoverzicht) ■ Partstructuur van het toongeneratorblok in de modus Song/modus Pattern In deze modi zijn meerdere parts voorhanden en er kunnen verschillende voice en verschillende melodieën of frasen door elke part worden gespeeld. Omdat u in deze modi het MIDI-kanaal voor elk van de parts van het toongeneratorblok in kunt stellen, kunt u een externe MIDI-sequencer, alsook het sequencerblok van het instrument, gebruiken om de geluiden te bespelen.
Interne structuur (systeemoverzicht) Part Audio Input (AUDIO IN) De modus Performance, modus Song, en modus Pattern kunnen het signaal van de Audio Input als een part verwerken. Verscheidene parameters zoals volume, pan, en effect kunnen voor dit part worden ingesteld en het geluid wordt samen met dat van de andere parts uitgevoerd.
Pagina 166
Interne structuur (systeemoverzicht) ■ Songdatastructuur De volgende illustratie laat de trackstructuur van een song zien. Songs worden gecreëerd door MIDI-sequencedata op afzonderlijke tracks op te nemen en door toongeneratorgerelateerde parameters in te stellen (in de modus Song Mixing). Song 64 Song 63 Song 02 Song 01...
Pagina 167
Interne structuur (systeemoverzicht) ■ Patroondatastructuur De volgende illustratie laat de trackstructuur van een patroon zien. Patronen worden gecreëerd door MIDI-sequencedata op afzonderlijke tracks op te nemen, door frasen (preset en user), die het materiaal zijn voor een patroon, aan afzonderlijke tracks toe te wijzen en door toongeneratorgerelateerde parameters in te stellen (in een patroonmix).
Interne structuur (systeemoverzicht) ● ● Pattern Chain (patroonketen) Realtime opnemen en stapsgewijs opnemen Met patroonketen kunt u verscheidene verschillende secties (binnen Realtime Record een enkel patroon) aan elkaar knopen om zo een enkele song te ma- Bij realtime opnamen fungeert het instrument op dezelfde manier als ken.
Interne structuur (systeemoverzicht) ● Punch In/Out (song) U kunt deze methode gebruiken als u alleen over een bepaald gedeelte van de track opnieuw op wilt nemen. U zult voor het op- nieuw opnemen start- en eindpunten moeten instellen. In het voorbeeld van acht maten hieronder, worden de derde tot en met de vijfde maat opnieuw opgenomen. Opnemen start Opnemen stopt Na opnieuw opnemen...
Interne structuur (systeemoverzicht) ■ Arpeggioafspeeltypen De MOTIF ES beschikt in totaal over 1787 arpeggiotypen, verdeeld in 18 categorieën, elk met zijn eigen afspeeltype dat is ontworpen voor gebruik met bepaalde typen voices, zoals hieronder beschreven. ● Arpeggios voor normale voices Arpeggiotypen (die tot alle categorieën behalve DrPC en Cntr behoren) die zijn gecreëerd voor gebruik met normale voices zijn er in de volgende twee afspeeltypen.
Interne structuur (systeemoverzicht) ■ Arpeggiogerelateerde parameters De Arpeggio-gerelateerde parameters kunnen via de volgende displays worden ingesteld, afhankelijk van de geselecteerde modus. ● Modus Voice [VOICE] → Selectie voice → [F6] ARP Arpeggiotypeparameters die worden opgeroepen als er een voice wordt blz.
Interne structuur (systeemoverzicht) Sampleblok Sampling is een krachtig functie die u in staat stelt om uw eigen opgenomen geluiden – uw stem, een instrument, ritmes, speciale geluidseffecten, enz. – in te voeren in het systeem van deze synthesizer, en deze geluiden net als elke andere voice te bespelen. Om de sample-eigenschappen van het instrument te kunnen gebruiken, zult u DIMM-geheugenmodules (afzonderlijk verkrijgbaar) in het instrument BELANGRIJK moeten installeren.
Pagina 173
Interne structuur (systeemoverzicht) Data gecreëerd door te samplen Nootdata Als u het type instelt op 'Sample + note' via de [SONG] of [PATTERN] → [INTEGRATED SAMPLING] → [F2] SOURCE-display en samplet, Ongeacht de modus is de ruwe sampledata uiteraard hetzelfde. Echter verscheidene parameters zijn anders, afhankelijk van de wordt er een samplevoice gecreëerd en de gesamplede wave aan bepaalde modus of instellingen.
Interne structuur (systeemoverzicht) Waveform en uservoices/samplevoices Waveform (User 001 - 1024) Patroon 64 Als de modus Sampling is geactiveerd via de modus Voice/Performance Patroon 02 Sampling Patroon 01 User Voice 16 secties Patroon Als de modus Sampling is geactiveerd via de modus Pattern Track 1 Sampling Track 2...
Interne structuur (systeemoverzicht) ■ Start het opnemen als het afspelen van de song/ Modus Trigger het patroon een aangegeven punt bereikt [INTEGRATED SAMPLING] → [F6] REC → TriggerMode [INTEGRATED SAMPLING] → [F6] REC → TriggerMode = meas De modus Trigger is een handige functie bij het samplen waardoor u bepaalt hoe het sample-opnemen wordt begonnen —...
Interne structuur (systeemoverzicht) Sample-afspeeltypen Samplewave Loop afspelen [INTEGRATED SAMPLING] → [EDIT] → [F3] PARAM → PlayMode Samples kunnen worden ingesteld om op de volgende drie verschil- lende manieren terug te spelen. ■ One Shot [INTEGRATED SAMPLING] → [EDIT] → [F3] PARAM → Startpunt Toppunt Eindpunt...
Interne structuur (systeemoverzicht) ■ Plugininsertie-effecten Effectblok Dit is een speciaal effectsysteem dat alleen beschikbaar is als er een pluginboard van het effecttype is geïnstalleerd. Pluginboardeffecten Dit blok past effecten toe op de uitvoer van het toongeneratorblok, zijn niet beschikbaar in de modus Voice. waarbij het geluid wordt bewerkt en verbeterd via geavanceerde DSP-technologie (Digital Signal Processing).
Interne structuur (systeemoverzicht) ● ■ Equalizer (EQ) Part-EQ Deze 3-bands EQ wordt op elk van de parts van de/het performance Gewoonlijk wordt er een equalizer gebruikt om het geluid van ver- /song/patroon toegepast. De hoge band en de lage band zijn van sterkers of luidsprekers te corrigeren om het aan te passen aan de het type shelving.
Interne structuur (systeemoverzicht) Effectverbinding in elk van de modi ● In de modus Voice De effectparameters in de modus Voice worden voor elke voice ingesteld en de instellingen worden als een uservoice in interne flash-rom opgeslagen. Merk alstublieft op dat de mastereffect- en master-EQ-parameters voor alle voices in de modus Utility worden ingesteld en als systeeminstellingen in interne flash-rom worden opgeslagen door ook in de modus Utility op de knop [STORE] te drukken.
Interne structuur (systeemoverzicht) ● In de modus Song/modus Pattern De effectparameters in de modus Song/modus Pattern worden voor elk van de songs/patronen ingesteld. De effectinstellingen worden in de modus Song Mixing/modus Pattern Mixing in interne DRAM opgeslagen en naar de SmartMedia/het USB-opslag-apparaat weggeschreven in de modus File.
Over MIDI Over MIDI MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard waarmee elektronische muziekinstrumenten met elkaar kunnen communiceren, door compatibele noot-, besturingswijzigings-, programmawijzigings- en andere soorten MIDI-data of berichten te zenden en te ontvangen. Deze synthesizer kan andere MIDI-apparaten besturen door nootgerelateerde data en verscheidene typen besturingsdata te verzenden.
Over MIDI KANAALBERICHTEN Data-invoer MSB (besturingsnr. 006) Data-invoer LSB (besturingsnr. 038) Kanaalberichten bevatten data die gerelateerd zijn aan het Berichten die de waarde voor de parameter instellen die spel op het toetsenbord voor het betreffende kanaal. wordt aangegeven door RPN MSB/LSB (blz. 183) en NRPN MSB/LSB (blz.
Over MIDI Release-tijd (besturingsnr. 072) RPN (Geregistreerd ParameterNummer) LSB (besturingsnr. 100) Berichten die de release-tijd van de AEG aanpassen die voor RPN (Geregistreerd ParameterNummer) MSB (besturingsnr. 101) elk van de parts is ingesteld. Berichten die een offset bepalen voor, of die worden afgetrokken De hier ingestelde waarde is een offsetwaarde die aan de van of opgeteld bij de waarden van de pitchbendgevoeligheid, voicedata zal worden toegevoegd of afgetrokken.
Over MIDI Mono (besturingsnr. 126) Hoofdvolume Voert dezelfde functie uit als wanneer er een bericht 'alle ge- Als dit wordt ontvangen zal de volume-MSB op de systeem- luiden uit' wordt ontvangen en als de 3e byte (mononummer) parameter van toepassing worden gebracht. zich in het bereik van 0 - 16 bevindt, stelt het het correspon- F0 7F 7F 04 01 ll mm F7 (Hexadecimaal) derende kanaal in op de modus Mono (Modus 4:m = 1).
Intern geheugen en bestandsbeheer Intern geheugen en bestandsbeheer Als u de MOTIF ES gebruikt, zult u vele verschillende soorten data creëren, waaronder voices, performances, songs en patronen. Deze sectie beschrijft hoe u de verscheidene typen data vast kunt houden en hoe u de geheugenapparaten/-media kunt gebruiken om ze op te slaan.
Pagina 186
Intern geheugen en bestandsbeheer Geheugenstructuur Dit diagram geeft uitgebreid de relatie tussen de functies van de MOTIF ES en het inter ne geheugen en SmartMedia/USB-opslagapparaat aan. Intern geheugen Interne datacommunicatie Recall Buffer Datacommunicatie tussen deze Presetdata (ROM) (terugroepbuffer) synthesizer en het externe apparaat •...
Intern geheugen en bestandsbeheer Intern geheugen Hieronder vindt u verklaringen voor de basistermen die in de illustratie van de geheugenstructuur op de voorgaande bladzijde zijn gebruikt. ● Flash-rom ROM (Read Only Memory = alleen-lezen-geheugen) is geheugen dat specifiek ontworpen is om data uit te lezen en er kan der- halve geen data naartoe geschreven worden.
Modus Voice Play Naslaginformatie Modus voice ■ Voices creëren — basisprocedure U kunt uw originele voices creëren en bewerken door het instellen van diverse parameters in zowel de modus Voice Play als de modus Voice Edit, terwijl de modus Voice Job voorziet in enkele aan de basisparameter gerelateerde hulpmiddelen, zoals initialiseren en kopiëren. Als u eenmaal een voice heeft bewerkt, kunt u deze opslaan op een userbank in het interne geheugen (Flash-rom) en alle bewerkte voices wegschrijven naar een SmartMedia/USB-opslagapparaat in de modus File.
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit PortaTime (portamentotijd) Bepaalt de toonhoogteovergangstijd. Hogere waarden resulteren in langere overgangstijden. Instellingen: 0 ~ 127 PortaMode (portamentomodus) Bepaalt de modus voor de Portamento. Het gedrag van de portamento varieert, afhankelijk van of Mono/Poly is ingesteld op 'mono' of 'poly'.
Pagina 190
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit [SF2] PLY MODUS (modus Play) Via deze display kunt u verscheidene instellingen voor de toongenerator van deze synthesizer maken, en verschil- lende instellingen voor de Micro Tuning (stemschalen) toewijzen. Mono/Poly Bepaalt of de voice monofoon (alleen enkele noten) of polyfoon (meerdere noten tegelijk) afspeelt. Instellingen: mono, poly KeyAsgnMode Als dit is ingesteld op 'single' wordt het dubbel afspelen van dezelfde noot voorkomen.
Pagina 191
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit RevSend Bepaalt het zendniveau van het signaal dat van insertie-effect A/B (of het Bypass-signaal) naar het reverbeffect wordt verzonden. U kunt deze parameter ook met de knop REVERB op het bedieningspaneel aanpassen. Instellingen: 0 ~ 127 ChoSend Bepaalt het zendniveau van het signaal dat van insertie-effect A/B (of het Bypass-signaal) naar het choruseffect...
Pagina 192
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit [SF3] PLAY FX Met deze Play Effect-parameters kunt u het afspelen van de arpeggio op handige en inter essante manieren besturen. Door de timing en aanslag van de noten te veranderen kunt u het ritmische 'gevoel' van de arpeggio veranderen. UnitMultiply (eenheid Pas de arpeggio-afspeeltijd aan.
Pagina 193
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit TempoSync Bepaalt of de LFO wel of niet wordt gesynchroniseerd aan het tempo van de arpeggio of sequencer (song of patroon). Instellingen: off (niet gesynchroniseerd), on (gesynchroniseerd) TempoSpeed Deze parameter is alleen beschikbaar als TempoSync hierboven is ingesteld op 'on'. Hiermee kunt u gedetailleerde nootwaarde-instellingen maken die bepalen hoe de LFO synchroon met de arpeggio of sequencer pulseert.
Pagina 194
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Common Edit [SF3] PHASE Phase Bepaalt het startfasepunt voor de LFO-golf als deze wordt gereset. Instellingen: 0, 90, 120, 180, 240, 270 Tijd Fase 0° 90° 180° 270° 120° 240° Offset EL1 - EL4 (faseoffset voor Bepaalt de offsetwaarden van de parameter Phase (hierboven) voor de respectievelijke elementen.
Pagina 195
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Element Edit InsB Ctgry Bepaalt het effecttype voor insertie B. (insertie B-categorie), InsB Type (insertie B-type) Reverb Type Bepaalt het effecttype voor reverb. Chorus Ctg Bepaalt het effecttype voor chorus. (choruseffectcategorie), Chorus Typ (choruseffecttype) Reverb Send Bepaalt het niveau van het geluid (van insertie A of B, of het bypass-signaal) dat naar het reverbeffect wordt gestuurd.
Pagina 196
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Element Edit InsEffectOut Bepaalt welke insertie-effect (1 of 2) wordt gebruikt om elk afzonderlijke element te bewerken. Met de instelling 'thru' (insertie-effectuitvoer) kunt u de insertie-effecten voor het aangegeven element omzeilen (bypass). (Deze parameter is gelijk aan 'EL:OUT' in de [F6] EFFECT →...
Pagina 197
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Element Edit [SF3] PEG Via deze display kunt u alle tijd- en niveau-instellingen voor de Pitch EG maken, die bepaalt hoe de toonhoogte van (toonhoogte- het geluid in de tijd verandert. Deze kunnen worden gebruikt om de verandering van de toonhoogte te regelen vanaf het moment dat er een noot wordt ingedrukt tot het moment waarop het geluid stopt.
Pagina 198
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Element Edit Resonance/Width De functie van deze parameter varieert overeenkomstig het geselecteerde filtertype. Als het geselecteerde filter een LPF, HPF, BPF (met uitzondering van de BPFw) of BEF is, wordt deze parameter gebruikt om de resonantie in te stellen. Bij de BPFw wordt deze gebruikt om de Width (breedte) van de band aan te passen.
Pagina 199
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Element Edit FCenterKey Dit geeft aan dat de centrale noot voor de Cutoff Sensitivity (afsnijgevoeligheid) C3 is. Bij C3 blijft de klankkleur ongewijzigd. Bij andere gespeelde noten varieert de afsnijfrequentie overeenkomstig de specifieke noot en de instelling voor de Cutoff Sensitivity (afsnijgevoeligheid).
Pagina 200
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Element Edit Level, Bepaalt de aanslaggevoeligheid van het Level (niveau) van de Amplitude EG. Bij positieve instellingen geldt: des te har- Curve der u het toetsenbord bespeelt, des te groter de volumeverandering. Negatieve instellingen doen het tegenovergestelde; des te zachter u speelt, des te groter de volumeveranderingen.
Pagina 201
Modus Voice Edit Normal Voice Edit Element Edit [F5] LFO (laagfrequente oscillator) Via deze display beschikt u over een uitgebreide set regelaars voor de LFO voor elk afzonderlijke element. De LFO kan worden gebruikt om vibrato, wah, tremolo en andere speciale effecten te creëren, door deze op de toonhoogte-, filter- en de amplitudeparameters toe te passen. Wave Bepaalt welke LFO-golfvorm wordt gebruikt om het geluid te variëren.
Pagina 202
Modus Voice Edit Drum Voice Edit Common Edit Drum Voice Edit Als er een drumvoice wordt geselecteerd worden de voicebewerkingsparameters verdeeld in Common Edit (parameters die alle toetsen, tot 73, gemeen hebben) en Key Edit (parameters van afzonderlijke toetsen). [VOICE] → Selectie drumvoice → [EDIT] → [COMMON] Common Edit Deze parameters zijn voor het maken van algemene (of gemeenschappelijke) bewerkingen voor alle toetsen van de geselecteerde drumvoice.
Pagina 203
Modus Voice Edit Drum Voice Edit Key Edit Category Bepaalt de categorie van de wave/normale voice. Als u naar een andere categorie omschakelt, zal de eerste wave/ normale voice in die categorie worden geselecteerd. Voor meer informatie over de categorieën, raadpleegt u het afzonderlijke boekje Data List. OPM.
Pagina 204
Modus Voice Edit Drum Voice Edit Key Edit [SF2] VEL SENS (aanslaggevoeligheid) LPFCutoff Bepaalt de aanslaggevoeligheid van de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter. Bij positieve instellingen geldt: des te harder u het toetsenbord bespeelt, des te hoger de afsnijfrequentie wordt. Bij negatieve instellingen geldt: des te harder u het toetsenbord bespeelt, des te lager de afsnijfrequentie wordt.
Modus Voice Edit Plug-in Voice Edit Common Edit Plug-in Voice Edit Deze parameters zijn in principe dezelfde als bij Normal Voice Edit. In tegenstelling tot normale voices, beschikken de pluginvoices slechts over één element voor bewerking. OPM. Afhankelijk van het bepaalde pluginboard dat u gebruikt, kan het zijn dat sommige van de hier beschreven parameters niet beschikbaar zijn. Voor details, raadpleegt u de betreffende gebruikershandleiding van het pluginboard.
Pagina 206
Modus Voice Edit Plug-in Voice Edit Element Edit FMod (filtermodulatiediepte) Bepaalt de besturingsdiepte van de modulatie van de filterafsnijfrequentie door de aftertouch van het toetsenbord. Des te hoger de instelling, des te groter de besturingsdiepte. Instellingen: 0 ~ 127 AMod Bepaalt de besturingsdiepte van de amplitudemodulatie door de aftertouch van het toetsenbord.
Pagina 207
Modus Voice Edit [F2] PITCH Via deze display kunt u verscheidene tijds- en niveau-instellingen maken voor de Pitch EG, die bepaalt hoe de toonhoogte van de pluginvoice in de tijd verandert. De volledige namen van de beschikbare parameters worden in het overzicht onder getoond, zoals ze in de display verschijnen. Originele toonhoogte INIT DCY1...
Modus Voice Job [VOICE] → Selectie voice → [JOB] Modus Voice Job De modus Voice Job beschikt over verscheidene basishandelingen, zoals initialiseren en kopiëren. Na het via de geselecteerde display naar wens instellen van de parameters, drukt u op de knop [ENTER] om de job uit te voeren. [F1] INIT (initialiseren) Met deze functie kunt u alle voiceparameters naar hun standaardinstellingen terugzetten (initialiseren).
Aanvullende infomatie ■ Aanvullende informatie Micro Tuning-overzicht (stemschalen) [VOICE] → [EDIT] → [COMMON] → [F1] GENERAL → [SF2] PLY MODE → M.TuningNo./M.TuningRoot (blz. 190) M.TuningNo. Type M.TuningRoot Commentaar Equal Temp De 'compromis'-stemming die de afgelopen 200 jaar bij de westerse muziek het meest is (gelijkzwevende temperatuur) gebruikt en die u op de meeste elektronische toetsinstrumenten aantreft.
Pagina 210
Aanvullende informatie HPF12 (12 dB/oct hoogdoorlaat Filter) BEF12 (12 dB/oct bandeliminatiefilter) Dual BPF (dubbel banddoorlaatfilter) BEF6 (6 dB/oct bandeleminatiefilter) 12 dB/oct dynamisch hoogdoorlaatfilter. Twee parallel verbonden 6 dB/oct banddoorlaat- filters. Niveau Afsnijbereik Resonantie Niveau Afstand Frequentie Doorlaatbereik Doorlaatbereik Frequentie De onderste afsnijfrequentie wordt Middenfrequentie BPF12D (12 dB/oct digitaal banddoorlaatfilter) rechtstreeks in de display ingesteld.
Modus Voice Store Instelvoorbeeld van Filter Scaling (filterschaling) Instelvoorbeeld van Amplitude Scaling (amplitudeschaling) [VOICE] → [EDIT] → Selectie element → [F3] FILTER → [SF5] SCALE [VOICE] → [EDIT] → Selectie element → [F4] AMP → [SF5] SCALE (blz. 199) (blz. 200) De beste manier om Filter Scaling (filterschaling) te begrijpen is door De beste manier om Amplitude Scaling (amplitudeschaling) te be- een voorbeeld.
Modus Performance Play Modus Performance ■ Performances creëren — basisprocedure U kunt uw originele performances creëren en bewerken door het instellen van diverse parameters in zowel de modus Performance Play als de modus Performance Edit, terwijl de modus Performance Job voorziet in enkele aan de basisparameter gerelateerde hulpmiddelen, zoals initiali- seren en kopiëren.
Modus Performance Edit Common Edit [F5] EG (envelopegenerator) Deze display bevat de basis-EG-instellingen voor de performance, zowel volume als filter, alsook de afsnijfrequentie- van het filter en resonantie-instellingen De instellingen die hier worden gemaakt, worden als offsets op de AEG- en FEG-instellingen in de modus Performance Edit toegepast (blz. 218, 219). De parameters zijn gelijk aan die in de modus Voice Play.
Pagina 214
Modus Performance Edit Common Edit [SF2] MEQ (master-EQ) Via deze display kunt u een vijf-bands equalizer op alle parts van de geselecteerde performance toepassen. U kunt het signaalniveau op de frequentie van elke band (LOW, LOWMID, MID, HIGHMID, HIGH) verhogen of verlagen. SHAPE Bepaalt of het gebruikte type equalizer Shelving of Peaking is.
Pagina 215
Modus Performance Edit Common Edit [SF1] OUTPUT Volume Bepaalt het uitgangsniveau van de Audio Input-part. Instellingen: 0 ~ 127 Bepaalt de stereo panpositie van de Audio Input-part. Instellingen: L63 (links) ~ C (midden) ~ R63 (rechts) RevSend Bepaalt het zendniveau van het signaal van de Audio Input-part dat naar het reverbeffect wordt verzonden. Instellingen: 0 ~ 127 ChoSend Bepaalt het zendniveau van het signaal van de Audio Input-part dat naar het choruseffect wordt verzonden.
Pagina 216
Modus Performance Edit Part Edit [SF2] INS SW De insertie-effecten kunnen tot op acht parts worden toegepast. Via deze display kunt u instellen op welke parts de (insertieschakelaar) insertie-effecten worden toegepast. [SF3] PLG-EF (plugineffect) Via deze display kunt u de aan het plugin-inser tie-effect gerelateerde parameters instellen, als het effectpluginboard PLG100-VH in deze synthesizer is geïnstalleerd.
Pagina 217
Modus Performance Edit Part Edit [SF5] OTHER PB (pitchbend) Upper, Deze twee parameters zijn beschikbaar voor parts 1 - 4 waaraan de interne normale voices zijn toegewezen. Deze PB (pitchbend) Lower bepaalt het toonhoogteveranderingsbereik (in stappen van halve noten) van het pitchbendwiel voor de voice van de part.
Pagina 218
Modus Performance Edit Part Edit [SF3] SELECT (uitgangsselectie) Via deze display kunt u voor afzonderlijke parts het geluid aan onafhankelijke uitgangsaansluitingen toewijzen. OutputSel (uitgangsselectie) Bepaalt de specifieke uitgang(en) voor de afzonderlijke part. U kunt elke afzonderlijke voice van de part toewijzen aan een specifieke hardware-uitgangsaansluiting op het achterpaneel.
Modus Performance Job [SF4] AEG Via deze display kunt u de parameters voor de AEG (amplitude-envelopegenerator) voor elk van de parts instellen. (amplitude-envelopegenerator) Attack (attacktijd) Bepaalt elk van de parameters van de AEG voor elk van de parts. Merk alstublieft op dat sustainniveau niet voor de pluginpart beschikbaar is.
Modus Performance Store [F3] COPY Via deze display kunt u partparameterinstellingen van elke performance, inclusief de momenteel bewerkte Bronperformance/-part (maar nog niet opgeslagen) performance, kopiëren naar een bepaalde part van de performance die u aan het bewerken bent. Dit is handig als u een per formance creëert en enkele parameterinstellingen van een andere performance wilt gebruiken.
Modus Song Play Modus Song ■ Songs creëren — basisprocedure Songs bestaan uit de volgende drie datatypen: • MIDI-sequencedata (gecreëerd in de modus Song Record, modus Song Edit en modus Song Job) • Setupdata (gecreëerd in de modus Song Play) •...
Modus Song Record Modus Song Record Standby PORT Bepaalt de MIDI-zendpoort voor de corresponderende track. Afspeeldata van tracks die zijn uitgezet, worden zonder poortsignaal via MIDI verzonden. Als u het interne toongeneratorblok gebruikt, is de poortinstelling hier beschikbaar voor de tracks die zijn toegewezen aan de pluginparts 1-3 (als er een single-pluginboard is geïnstalleerd) en de multi-pluginparts 17-32 (als de PLG100- XG is geïnstalleerd).
Pagina 223
Modus Song Record Modus Song Record Standby Event Deze parameter is beschikbaar als het opnametype op 'step' is ingesteld. Hier kunt u het eventtype aangeven dat moet worden ingevoerd. Instellingen: note (noot), p.bend (pitchbend), CC#000~#119 (besturingswijzigingsnr.) RecTrack Bepaalt de track die moet worden opgenomen. Door op de knop [F6] te drukken kunt u schakelen tussen Single Track-opname (enkele track) en All Track-opname (alle tracks).
Modus Song Record Tijdens songopname Stapsgewijs opnemen [F6] ALL TR (all tracks)/1TR (1 track) Door op de knop [F6] te drukken kunt u schakelen tussen Single Track-opname (enkele track) en All Track-opname (alle tracks). [SONG] → Selectie song → [I] (Record) → [F] (Play) Tijdens songopname Realtime opnemen Raadpleeg blz.
Modus Song Edit [F5] DELETE Druk hierop om de noot-events op de huidige cursorpositie daadwerkelijk te wissen. [F6] BAK DEL (terug wissen) Verplaatst de aanwijzer één stap terug en wist alle noten op die positie. Per vergissing ingevoerde noten kunnen worden gewist door onmiddellijk nadat ze zijn ingevoerd op [F6] te drukken (voordat u de staptijdwaarde verandert). OPM.
Modus Song Job ControlChange Deze events regelen het geluid en bepaalde responskarakteristieken van de voice, en worden gewoonlijk gegene- reerd/opgenomen door een regelaar (zoals een modulatiewiel, knop, schuif of voetregelaar) te bewegen. FCTRL NO (besturingsnummer) Bepaalt het besturingswijzigingsnummer. Instellingen: 000 ~ 127 Voor details over de specifieke functies die aan elk van de nummers zijn toegewezen, zie blz.
Pagina 227
Modus Song Job Zorg ervoor dat u de track (01~16, all) en het bereik (maat : tel : klokpuls) aangeeft waarop de job moet worden toegepast, voordat u de job 'Note data' uitvoert. OPM. 01: Quantize Quantizeren is het proces van het aanpassen van de timing van noot-events door ze dichter naar de dichtstbijzijnde exacte tel te verplaatsen.
Pagina 228
Modus Song Job Rate Bepaalt het percentage waarmee de doorlaattijd van de doelnoten zal worden gewijzigd. Instellingen onder 100% verkorten de noten en instellingen boven 100% verlengen de noten proportioneel. Als de parameter Set All (boven) op iets anders dan 'off' is ingesteld, verschijnt deze waarde als '***' en kan deze niet worden gewijzigd.
Pagina 229
Modus Song Job TR (track) Bepaalt de track (01-16, all) en het bereik in maten/tellen/klokpulsen waarop de job wordt toegepast. 001 : 1 : 000 - 999 : 4 : 479 Type Bepaalt hoe de akkoordnootdata worden gesorteerd. Instellingen: up, down, up&down, down&up up ....
Pagina 230
Modus Song Job 04: Extract Event Deze job verplaatst alle keren dat de aangegeven eventdata voorkomen in een aangegeven bereik van een track (event extraheren) naar hetzelfde bereik in een andere track TR (track) Bepaalt de track (01 - 16) en het bereik in maten/tellen/klokpulsen waarop de job wordt toegepast. 001 : 1 : 000 - 999 : 4 : 479 EventType Selecteert het eventtype dat moet worden geëxtraheerd.
Pagina 231
Modus Song Job 08: Beat Stretch (tel uitrekken) Deze job voert tijdsexpansie of -compressie uit over het geselecteerde bereik. Vergeet niet dat deze handeling alle eventtiming, nootstaptijd en nootdoorlaattijd beïnvloedt. TR (track) Bepaalt de track (01-16, all) en het bereik in maten/tellen/klokpulsen waarop de job wordt toegepast. 001 : 1 : 000 - 999 : 4 : 479 Rate (verhouding) Bepaalt de hoeveelheid tijdsexpansie of -compressie als een percentage.
Pagina 232
Modus Song Job 02: Exchange Track (track Deze job wisselt het aangegeven datatype tussen twee Doeltracks voor de handeling Exchange (uitwisselen) (01-16) uitwisselen) aangegeven tracks in de huidige song uit. Datatype dat wordt Datatype dat wordt uitgewisseld. Bepaalt de datatypen die worden uitgewisseld. Selecteer de gewenste typen door de betreffende vakjes aan te kruisen.
Modus Song Mixing 02: Split Song To Pattern (song Met deze job kunt u een part van de huidige song – alle Bronsongbereik (in maten) opdelen naar patroon) 16 tracks in een bepaald bereik aan maten – naar een aangegeven patroon kopiëren, waardoor u songdata kunt gebruiken om een patroon te creëren.
Modus Song Mixing Edit Common Edit [F6] 17-32/PLG1-3/1-16 U kunt schakelen tussen de display voor drie typen parts door op deze knop te drukken. 1 - 16 zijn parts van de interne toongenerator, 17 - 32 zijn multi-plugin- parts van de optioneel geïnstalleerde PLG100-XG, en PLG1 - 3 zijn pluginparts van het optioneel geïnstalleerde singlepart-pluginboard. Merk alstublieft op dat de instellingen voor multipart-pluginpart (17~32) niet op één afzonderlijke song van toepassing zijn, maar op alle 64 songs.
Pagina 235
Modus Song Mixing Edit Part Edit [F5] AUDIO IN Via deze display kunt u parameters instellen die gerelateerd zijn aan de part Audio Input in de modus Song. De parameters zijn gelijk aan die in de modus Performance Common Edit. Zie blz. 214. [F6] EFFECT Voor informatie over de effectverbindingen in de modus Song, zie blz.
Modus Song Mixing Job [F3] EQ (equalizer) Via deze display kunt u parameters instellen die aan de part-EQ gerelateerd zijn (blz. 178). De parameters zijn dezelfde als in Performance Part Edit. Zie blz. 218. [F4] TONE [SF1] TUNE Net als bij Performance Part Edit. Zie blz. 218. [SF2] FILTER Net als bij Performance Part Edit.
Modus Song Mixing Store Datatype van de bestemmings- Stel de part van de bestemmingssong in. song (momenteel geselecteerde Bestemmingspart (type): Part 1~16, PartP1~P3 (pluginpart 1~3), PartA1~A5 (audiopart 1~5), Arp, Effect (Reverb, Chorus) song) Als u Arp (arpeggio) of Effect kiest, worden de arpeggiodata of effectinstellingen gekopieerd van de voice die aan de OPM.
Aanvullende informatie ■ Aanvullende informatie Songtrackloop — instelvoorbeeld Stapsgewijs opnemen — voorbeelden [SONG] → [F3] TRACK → [SF3] TR LOOP (trackloop) [SONG] of [PATTERN] → [I] (Record) → [F1] SETUP blz. 222 blz. 224 → Type = step In het voorbeeld onder is een song van 40 maten opgenomen en Dit gedeelte legt, aan de hand van drie specifieke voorbeelden uit track 1 is ingesteld om 40 maten gewoon terug te spelen.
Pagina 239
Aanvullende informatie • Voorbeeld 2 (de functie Tie (verbinden) gebruiken) Volg vervolgens de onderstaande instructies om de vol- gende gepunteerde halve noot in te voeren. 1 Wijzig dit naar een kwart- noot (480). 2 Druk op de A en laat Stel de parameters in zoals hieronder geïllustreerd.
Aanvullende informatie • Voorbeeld 3 (De functie Rest (rust) gebruiken) Voer de volgende kwartnoot C in, zoals hieronder aan- gegeven. 1 Wijzig deze waarde in 480, aangezien de rustwaarde een kwartnoot is. Stel de parameters in zoals hieronder geïllustreerd. Stel de StepTime in op een kwartnoot (480) en de Gate Time op 80%.
Modus Pattern Play Modus Pattern ■ Patronen creëren — basisprocedure Patronen bestaan uit de volgende drie datatypen: • MIDI-sequencedata (gecreëerd in de modus Pattern Record, modus Pattern Edit en modus Pattern Job) • Setupdata (gecreëerd in de modus Pattern Play) •...
Pagina 242
Modus Pattern Play [SF5] COPY De userfrasen die kunnen worden toegewezen Als dit vakje is aangekruist worden samplevoices, die zijn toegewezen aan de bronfrase, als sample- met de functie Patch zijn beperkt tot degene die voices naar de bestemmingsfrase gekopieerd, en onderdeel uitmaken van het momenteel gese- Bronpatroonnummer, toegewezen aan de corresponderende tracks in...
Modus Pattern Record Modus Pattern Record Standby [F2] COPY Via deze display kunt u alle patroonketenevents van Bronbereik een aangegeven maatbereik (bron) naar een bestem- mingspositie kopiëren. Na het aangeven van het bronbereik in maten, de begin- maat van de bestemmingslocatie en NumberOfTimes (het aantal keer dat de data moeten worden gekopieerd), drukt u op de knop [ENTER] om de handeling Copy uit te voeren.
Modus Pattern Edit Tijdens het patroonopnemen [PATTERN] → Selectie patroon → [I] (opnemen) → [F] (afspelen) Realtime Record Raadpleeg blz. 110 in de sectie Beknopte handleiding. Step Record Voorbeelden van stapsgewijs opnemen staan beschreven op blz. 238. De parameters in de displays zijn dezelfde als in de modus Song Record. Zie blz. 224. [PATTERN] →...
Pagina 245
Modus Pattern Job 02: Copy Event (event kopiëren) Net als in de modus Song Job. Zie blz. 229. 03: Erase Event (event wissen) Net als in de modus Song Job. Zie blz. 229. OPM. In tegenstelling tot in de modus Song Job, kunnen 'Tempo', 'Scene Memory' (scene-geheugen) of 'Track Mute' (track dempen) niet als event-typen worden geselecteerd.
Pagina 246
Modus Pattern Job 06: Get Phrase From Song Deze job kopieert een segment sequencetrackdata van Bronsong, brontrack en bronbereik in maten Bestemmingsfrase die moeten worden gekopieerd. (neem frase uit song) een song naar de aangegeven bestemmingsfrase. Na het aangeven van de/het bronsong/brontrack/bron- bereik in maten die moeten worden gekopieerd, de bestemmingsfrase en het aankruisen van het keuze- vakje Copy Sample (sample kopiëren), drukt u op de...
Pagina 247
Modus Pattern Job 04: Normalize Play Effect Deze job herschrijft de data in de geselecteerde track zodat deze de huidige Grid Groove-instellingen bevat. (speeleffect normaliseren) Na het aangeven van een track (TR 01-16) waarop deze job moet worden toegepast, drukt u op de knop [ENTER] om deze job uit te voeren.
Modus Pattern Mixing Sample Als dit vakje is aangekruist worden samplevoices (als het bronpatroon deze bevat) naar het bestemmingspatroon gekopieerd. Als het keuzevakje KEEP ORIGINAL PHRASE is aangekruist, vereist deze job twee keer zoveel lege userfrasen, die gebruikt worden voor het opslaan van de toege- OPM.
Modus Mixing Voice Edit Common Edit Modus Mixing Voice ■ Mixvoices creëren — basisprocedure De modus Mixing Voice beschikt over nagenoeg dezelfde normale voicebewerkingsparameters als de modus Voice, met als belangrijkste uit- zondering dat deze voices speciaal voor gebruik met de songs en patronen bedoeld zijn, en dat ze specifiek als mixvoices worden opgeslagen. Met de job Mixing Voice kunt u aanvullende functies zoals kopiëren en wissen gebruiken.
Modus Mixing Voice Job [SONG] of [PATTERN] → [MIXING] → [F5] VCE ED → [JOB] Modus Mixing Voice Job De modus Mixing Voice Job beschikt over twee basishandelingen, kopiëren en wissen. Na het via de geselecteerde display naar wens instellen van de parameters, drukt u op de knop [ENTER] om de job uit te voeren.
Modus Sampling Record Als de modus Sampling via de modus Voice/Performance wordt geactiveerd Modus Sampling ■ Samples creëren — basisprocedure In de modus Sampling kunnen de volgende drie typen data worden gecreëerd. • Waveform: Gecreëerd door een sample op te nemen. •...
Pagina 252
Modus Sampling Record Als de modus Sampling via de modus Voice/Performance wordt geactiveerd Source (bron) Bepaalt de opnamebron. Instellingen: A/D, resample, AIB2, mLAN1~4 A/D ....Analoog audio via de aansluitingen A/D INPUT worden als de opnamebron herkend. resample ..Het audiosignaal dat door het instrument wordt geproduceerd als u het toetsenbord bespeelt wordt samen met de part Audio Input (met andere woorden alle audiosignalen die worden uitgevoerd via de aansluitingen OUTPUT) als opname- bron herkend en 'geresampled'.
Pagina 253
Modus Sampling Record Als u de modus Sampling via de modi Song of Pattern activeert Als u de modus Sampling via de modi Song of Pattern activeert In dit geval kunt u een waveform of samplevoice creëren door geluiden op te nemen die worden ingevoerd vanaf externe apparaten zoals een microfoon en audioapparatuur.
Pagina 254
Modus Sampling Record Als u de modus Sampling via de modi Song of Pattern activeert WAITING (op triggering Als de modus Trigger is ingesteld op 'level' (niveau) in de display Sampling Standby, drukt u nogmaals op de knop [F6] wachten of op punch-in REC om de toestand Trigger Waiting (op triggering wachten) te activeren;...
Modus Sampling Edit Measure (maat) Bepaalt het aantal maten in de sample die in plakjes moet worden gesneden. Als de handeling Slice is uitgevoerd, worden de sequencedata voor het corresponderende aantal aangegeven maten gecreëerd. De sequencedata worden van het begin van de huidige maat gecreëerd, waar het samplen wordt begonnen. Instellingen: 1~8 Meter Bepaalt de maatsoort van de sample.
Modus Sampling Job PlayMode (terugspeelmodus) Bepaalt hoe de geselecteerde sample moet worden teruggespeeld. Instellingen: oneshot, reverse, loop oneshot ....De sample speelt één keer terug van het begin- tot het eindpunt. reverse .....De sample speelt één keer achterstevoren terug van het begin- tot het eindpunt. loop ....Het afspelen van de sample begint vanaf het beginpunt, gaat door tot het loop-punt, en herhaalt vervolgens eindeloos tussen het loop- en het eindpunt.
Pagina 257
Modus Sampling Job 04: Move (verplaatsen) Met deze job kunt u de data van een sample, die zich in Bron-waveform en -Key Bank (toetsbank) aangegeven Key Bank (toetsbank) bevindt, naar een andere Key Bank (toetsbank) verplaatsen. Dit zou handig kunnen zijn voor het creëren van een nieuwe waveform van de sam- ples of verscheidene andere reeds bestaande waveforms.
Pagina 258
Bepaalt het laagste toetsnummer waarvandaan de in plakjes gesneden (sliced) samples achter eenvolgens worden toegewezen. Instellingen: C-2 ~ G8 In de display Slice van de modus Sampling Record (blz. 254), wordt deze parameter vastgezet op 'C-1' voor de MOTIF ES6, OPM.
Modus Sampling Job 04: Name (benoemen) Met deze job kunt u een naam aan de geselecteerde waveform toewijzen. Voor specifieke instructies over het benoemen, raadpleegt u blz. 53 in de sectie Basisbediening. [F3] OTHER 01: Clean Up Memory Deze job wist alle waveforms waaraan geen uservoices of samplevoices zijn toegewezen. (geheugen opschonen) 02: Optimize Memory Deze job optimaliseert het geheugen (DRAM) voor samplen.
Modus Utility Modus Utility De modus Utility beschikt over een verscheidenheid aan belangrijke instellingen die gerelateerd zijn aan de algemene werking van de MOTIF ES. Deze instellingen kunnen ook worden opgeslagen — druk gewoon op de knop [STORE] vanuit een willekeurige modus (met uitzondering van de modus Utility Job) en sla de data als systeeminstellingen op in het interne flash-rom (blz.
Pagina 261
Modus Utility System FReverb Als dit is ingesteld op aan en de knop [SYSTEM] is aangezet, wordt het reverb-effect omzeild (bypass). FChorus Als dit is ingesteld op aan en de knop [SYSTEM] is aangezet, wordt het choruseffect omzeild (bypass). OPM. Voor details over de effecten, zie blz.
Pagina 262
Modus Utility [SF1] MEQ (master-EQ) Via deze display kunt u vijf-bands equalizing op alle voices toepassen, door het niveau van elk van de frequentie- banden (LOW, LOWMID, MID, HIGHMID, HIGH) te verhogen of verlagen. De parameters zijn dezelfde als bij Performance Common Edit. Zie blz. 214. Instellingen: Voor details over EQ, zie blz.
Pagina 263
Modus Utility SongEventChase Met Event Chase kunt u aangeven welke niet-nootdatatypen juist wor den herkend tijdens snel-vooruitspoel- en terug- spoelhandelingen. Normaal gesproken als er een song of patroon vanaf ergens halverwege wordt afgespeeld en/of snel-vooruit of terugspoelen wordt gebruikt, kunnen bepaalde datatypen (zoals programmawijziging, pitchbend, en besturingswijziging) anders terugspelen dan verwacht.
Pagina 264
Het bevat data die overeenkomen met uren, minuten, seconden en frames. Deze synthesizer verzendt geen MTC. Er is een apparaat zoals de Yamaha AW4416 nodig om deze synthesizer als MTC-master te gebruiken. Via MMC (MIDI-machinebesturing) kunnen multitrackrecorders, MIDI-sequencers, enz. op afstand worden bediend. Een MMC- OPM.
Modus Utility Job [SF4] OTHER MIDI IN/OUT Bepaalt welke fysieke uitgangsaansluiting(en) zal/zullen worden gebruikt voor het zenden/ontvangen van MIDI-data: MIDI IN/OUT, USB of mLAN (als de optionele mLAN16E is geïnstalleerd). Instellingen: MIDI, USB, mLAN De drie typen aansluitingen hierboven kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. Slechts één ervan kan worden gebruikt om OPM.
Modus File Modus File De modus File voorziet in hulpmiddelen voor het overdragen van data tussen het instrument en verscheidene opslagmedia en -apparaten, zoals SmartMedia-kaarten, harddisks en compacte flash-apparaten. Voor details over SmartMedia en USB-opslagapparaten, zie blz. 27. OPM. Voor details over de relatie tussen data die op deze synthesizer zijn geproduceerd en de bestanden voor het opslaan, zie blz. 186. OPM.
Pagina 267
Modus File [F4] RENAME Via deze display kunt u files of mappen op het geselecteerde SmartMedia/USB-opslagapparaat her- Selecteer het gewenste Selecteer de file/map die moet worden filetype. hernoemd. noemen, met tot acht alfabetische en numerieke lettertekens. Files worden benoemd zoals vastgelegd in de afspraken voor het geven van namen bij MS-DOS. Als de filenaam spaties en andere niet in MS-DOS herkende tekens bevat, zullen deze tekens automatisch worden vervangen door '_' (liggende streep) tekens bij het wegschrijven.
Aanvullende informatie ■ Aanvullende informatie Selectie file ( )/map ( ) Selecteer het medium dat moet worden geformatteerd. Verplaats de cursor naar de instelling voor Format en selecteer 'CARD' De illustraties en instructies onder laten zien hoe u files en mappen of 'USB'.
Pagina 269
Aanvullende informatie Filetypen waar de MOTIF ES mee om kan gaan → → Filetypen die kunnen worden weggeschreven van het instrument naar de SmartMedia/het USB-opslagapparaat [FILE] [F2] SAVE TYPE File- TYPE Omschrijving extensie* Als dit is ingesteld op 'TYPE' worden alleen de directories (mappen) weergegeven in het keuzevakje file/map en de wegschrijf- handeling kan niet worden uitgevoerd.
Naast de filetypen hierboven, kunnen er ook Yamaha A5000/A4000/A3000/SU700-files en AKAI S1000/S3000-files in de MOTIF ES worden geladen. OPM. Als er files van de Yamaha A-serie-samplers (A5000/4000/3000) worden geladen, geeft een 'S'-teken bij de filenaam aan dat de file alleen sampledata bevat en OPM.
Modus Master Play Modus Master ■ Masters creëren — basisprocedure Met de modus Master kunt u speciale programmacombinaties bespelen en bewerken die 'Masters' worden genoemd. Een master kan tot vier verschillende voices of performances bevatten, die elk aan een afzonderlijke MIDI-zone zijn toegewezen. Het kan ook bepaalde songs of patro- nen bevatten.
Pagina 272
Modus Master Edit Common Edit [MASTER] → Selectie master → [EDIT] → [COMMON] Common Edit Deze parameters zijn voor het maken van globale (of gemeenschappelijke) bewerkingen van alle vier de zones van de geselecteerde master. [F1] NAME (benoemen) Via deze display kunt u een naam voor de master creëren. Voor instructies over het benoemen, raadpleegt u blz. 53 in de sectie Basisbediening. [F2] OTHER Knob/Slider (knop/schuif) Via deze display kunt u instellen welke rij aan knop/schuif-functies zal worden verlicht en geselecteerd.
Modus Master Job Zone Edit MW (modulatiewiel) Bepaalt of er wel of niet MIDI-berichten die worden gegenereerd door het modulatiewiel te gebruiken, naar de interne en externe toongenerator worden gezonden. RB (ribboncontroller) Bepaalt of er wel of niet MIDI-berichten die worden gegenereerd door de ribboncontroller te gebruiken, naar de interne en externe toongenerator worden gezonden.
Modus Master Store Zone Edit [F4] BULK (bulkdump) Met deze functie kunt u al uw bewerkte parameterinstellingen van de momenteel geselecteerde master naar een computer of een ander MIDI-instrument verzenden, voor data-archivering. Zie voor details blz. 185. Om bulkdump uit te kunnen voeren, zult u het juiste MIDI-apparaatnummer in moeten stellen via de volgende handeling: [UTILITY] → [F5] MIDI → [SF1] CH → DeviceNo. OPM.
Informatiedisplays Appendix Informatiedisplays De handige informatiedisplays laten u in een oogwenk enkele van de belangrijkere instellingen zien die relevant zijn voor elk van de modi. Selecteer de gewenste modus, druk vervolgens op de knop [INFORMATION] om de informatiedisplay voor die modus op te roepen.
Pagina 276
Informatiedisplays Modus Pattern Modus File ● Modus Pattern Play Card Free/USB Free Geeft de hoeveelheid momenteel ongebruikt (beschikbaar) Geeft de hoeveelheid momenteel beschikbaar (ongebruikt) geheugen (DRAM) aan voor patroonfraseopname. geheugen van de SmartMedia aan die in de kaartsleuf is geplaatst, of van het USB-opslagapparaat dat op de MOTIF ●...
Displayberichten Displayberichten LCD-aanduiding Uitleg Are you sure ? [YES]/[NO] Bevestigt of u een aangegeven handeling wel of niet wilt uitvoeren. Druk naar wens op [INC/YES] of [DEC/NO]. Arp memory full Het interne geheugen voor arpeggiodata is vol, waardoor de opgenomen sequencedata niet als arpeggio kan worden opgeslagen. Arpeggio type stored Het huidige arpeggiotype is onder één van de knoppen [SF1] - [SF5] opgeslagen.
Pagina 278
Displayberichten LCD-aanduiding Uitleg No response from USB device Er komt geen reactie van het USB-apparaat dat is aangesloten op de aansluiting USB TO DEVICE. Dit bericht verschijnt als een sample-gerelateerde job niet kan worden uitgevoerd omdat de aangegeven sample niet No sample data.
Problemen oplossen Problemen oplossen Er wordt geen geluid geproduceerd, zelfs niet als het toetsenbord wordt bespeeld. • Zijn alle vier de CS-schuiven ingesteld op geschikte niveaus (anders dan nul of minimum)? ...................blz. 51 • Controleer de waarde van de [UTILITY] → [F1] GENERAL → [SF1] TG → Parameter Volume................blz. 260 •...
Pagina 280
Problemen oplossen Toonhoogte of intervallen kloppen niet • Is de parameter Master Tune in de [UTILITY] → [F1] GENERAL → [SF1] TG-display op een andere waarde dan '0' ingesteld? ......blz. 260 • Is de parameter Note Shift in de [UTILITY] → [F1] GENERAL → [SF1] TG-display op een andere waarde dan '0' ingesteld? ......blz. 260 •...
Pagina 281
Problemen oplossen ■ Het drumgeluid klopt niet of is anders dan verwacht als de transponeerwaarde wordt veranderd. • Dit is normaal. Het veranderen van de transponeerinstelling terwijl er een drumvoice wordt bespeeld, zal andere geluiden voor dezelfde bespeelde toets geven. Microfoon werkt niet goed •...
In het instrument losliggende schroeven kunnen storingen of ernstige schade tot gevolg hebben. Indien het u niet lukt om een schroef eruit te halen, raadpleeg dan uw Yamaha dealer. • Installeer de optionele componenten zorgvuldig, zoals in de procedure hieronder beschreven. Het op onjuiste wijze installeren kan kortsluiting veroorza- ken, wat kan leiden tot onherstelbare schade en brandgevaar.
(geel) Sleuf 1 den gebruikt om de deksel weer vast te maken. Kabel voor sleuf 1 (Orange) ASSIGNABLE OUTPUT OUTPUT A D INPUT MOTIF ES6 / MOTIF ES7 GAIN L MONO PHONES GREEN YELLOW Plug-in SLOT ORANGE ASSIGNABLE OUTPUT OUTPUT...
Pagina 284
Het installeren van optionele hardware Leid het einde van de kabel om en sluit deze aan op het Plaats de deksel terug met de schroef die u in stap 2 board, terwijl het board nog iets uit het uitbreidingsvak hiervoor heeft verwijderd. uitsteekt.
MOTIF ES8 er vijf heeft.) Schuif bij de MOTIF ES6/7 de deksel van u af (naar de voor- kant van het instrument, zoals aangegeven). Schuif bij de MOTIF ES8 de deksel naar rechts.
Sluit de lintkabel van de AIEB2 aan op de printplaat van haakvormige kabelklem in de MOTIF ES. de MOTIF ES. Let erop dat u de kabel in de juiste richting aansluit, zoals MOTIF ES6 / MOTIF ES7 ↑ Voorkant (toetsen) van de MOTIF ES aangegeven. Onderkant...
Pagina 287
Het installeren van optionele hardware Sluit de voedingskabel die uit de MOTIF ES komt aan op Laat de lintkabel in de plaats tussen de AIEB2 en de de AIEB2. printplaat van de MOTIF ES zakken. Sluit de 3-pins kabel aan op de aansluiting CN3 van de Schuif de lintkabel in de Onderkant van de MOTIF ES AIEB2, en de 4-pins kabel op de aansluiting CN1.
Het installeren van optionele hardware De mLAN16E installeren Bevestig de mLAN16E aan de MOTIF ES. Draai de component om, zodat de onderkant van de com- ponent is te zien, en zo dat alle aansluitingen van de mLAN Verwijder de deksel aan de onderkant van de MOTIF ES vanaf de achterkant van de MOTIF ES zijn te zien.
DIMM-sockets http://www.yamahasynth.com/ DIMM-type en DIMM-configuratie Onderkant van de MOTIF ES • Yamaha adviseert u DIMMs aan te schaffen die voldoen ↓ aan de JEDEC*-standaard. Het voldoen aan deze stan- daard vormt echter geen garantie dat de DIMMs goed De DIMM-modules in de sockets installeren zullen werken met de MOTIF ES.
Als u een muziek- of technische term tegenkomt die u niet kent, klik dan op de volgende URL. ■ Verklarende woordenlijst voor elektronische muziekinstrumenten http://www.yamaha.co.jp/manual/dutch/glossary.php (Deze URL en titel kunnen zonder kennisgeving gewijzigd worden.) [1] Een schakeling of processor die de klank verandert door een bepaald frequentiebereik van het geluid te blokkeren of door te laten.
Pagina 291
Verklarende woordenlijst [2] Bij samplehandelingen verwijst dit naar de externe audiobron die moet worden opgenomen (in het interne 'destination'-geheugen- Parameter gebied (bestemming) (blz. 172). Een instelling of data-item die u in de verscheidene modus- en sub- [3] Bij de functie Controller Set verwijst dit naar de regelaar die is modusdisplays kunt bewerken.
Specificaties Toetsenbord MOTIF ES8 88 toetsen, toetsenbord met gebalanceerd hamereffect, (aanslaggevoelig/aftertouch) MOTIF ES7 76 toetsen, FS-toetsenbord (aanslaggevoelig/aftertouch) MOTIF ES6 61 toetsen, FS-toetsenbord (aanslaggevoelig/aftertouch) Toongeneratorblok Toongenerator AWM2 (ondersteunt het Modular Synthesis Plug-in System) Polyfonie 128 noten + de polyfonie van het pluginboard (indien geïnstalleerd) Multitimbrale capaciteit 16 parts (intern) + 3 of meer pluginboardparts (1 voor elk single-pluginboard;...
Pagina 293
Netsnoer, cd-rom x 3, gebruikershandleiding (dit boek), Data List, Installation Guide * Specificaties en beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing zijn uitsluitend voor informatiedoeleinden. Yamaha Corp. houdt zich het recht voor om producten of hun specificaties op elk gewenst moment te wijzigen of te modificeren, zonder kennisgeving. Aangezien specificaties, apparatuur en opties per locatie kunnen verschillen, kunt u het best contact opnemen met uw Yamaha leverancier.
Index Index ..........40 ........19 Getallen Bankselectie CS-schuifregelaars ...... 263 ...... 262 BasicRcvCh (basisontvangstkanaal) CTL ASN (regelaar toewijzen) ......214 ...... 214 BC (breathcontroller) CTL ASN (regelaartoewijzing) ........209 1/4 Shift (1/4-verschuiving) ............76 ......226 BCCurve CTRL NO (besturingsnummer) ........209 1/4 tone (1/4-toonsysteem) ......
Pagina 295
Index ..........196 ..........207 ........... 243 EGTime HighGain Loop (loop-opname) ........197 ............214 .......... 254 EGTimeSens HIGHMID Loop (loop-startpunt) ............176 ......46 ........... 168 Eindpunt Hoe de huidige display te verlaten Loop-opname ............158 ......189 ............258 Element Hold Loop-Remix...
Pagina 296
Index ......46 ..............251 ..........168 Modus Performance Play Part Realtime Record ......46 ..........165 ......243 Modus Performance Store Part Audio Input REC ARP (arpeggio opnemen) .........46 ..........216 ........208 Modus Sampling Part Edit RECALL ........46 ............276 .....
Pagina 298
FCC requirements. Modifications not expressly the problem by using one of the following measures: approved by Yamaha may void your authority, granted by the FCC, to Relocate either this product or the device that is being affected by the use the product.
Pagina 299
Asia-Pacific Music Marketing Group LB21-128 Jebel Ali Freezone Nakazawa-cho 10-1, Hamamatsu, Japan 430-8650 P.O.Box 17328, Dubai, U.A.E. Tel: +81-53-460-2312 Tel: +971-4-881-5868 HEAD OFFICE Yamaha Corporation, Pro Audio & Digital Musical Instrument Division Nakazawa-cho 10-1, Hamamatsu, Japan 430-8650 Tel: +81-53-460-2445 SY34...