Modus Sampling Record
Source (bron)
Next
Mono/Stereo
Frequency (frequentie)
(samplefrequentie)
[F6] REC
Zelfs als u op de knop [F6] REC drukt, zal het opnemen (samplen) niet onmiddellijk beginnen. Stel de verscheidene parameters zoals modus Trigger in, in de
display Sampling Standby en start vervolgens het daadwerkelijke samplen overeenkomstig de instellingen.
STANDBY (sampling standby)
TrggrMode (modus Trigger)
Key (toets)
RecMonitor (opname-
afluistering)
RecGain (opnameversterking)
WAITING
(op triggering wachten)
RECORDING (opnemen)
Nadat het samplen (opnemen) stopt:
[F3] AUDITION
[F4] CANCEL
[F5] OK
252
Als de modus Sampling via de modus Voice/Performance wordt geactiveerd
Bepaalt de opnamebron.
Instellingen: A/D, resample, AIB2, mLAN1~4
A/D ...................Analoog audio via de aansluitingen A/D INPUT worden als de opnamebron herkend.
resample ..........Het audiosignaal dat door het instrument wordt geproduceerd als u het toetsenbord bespeelt wordt samen met de part
Audio Input (met andere woorden alle audiosignalen die worden uitgevoerd via de aansluitingen OUTPUT) als opname-
bron herkend en 'geresampled'.
AIEB2 ...............Digitale audio van de aansluiting DIGITAL IN of aansluiting OPTICAL IN (van de optionele AIEB2) worden als de
opnamebron herkend.
mLAN1~4.........De mLAN-aansluiting (van de optionele mLAN16E) wordt als de opnamebron herkend.
Bepaalt of er wel (aan) of niet (uit) meerdere samples kunnen worden opgenomen zonder de modus Record te
verlaten. Als u de afzonderlijke samples één voor één aan de toetsen wilt toewijzen om een drumvoice te creëren,
zet deze parameter dan aan.
Vergeet niet dat de parameter Next vast kan liggen op 'off' en niet kan worden gewijzigd. Dit gebeurt als u modus
Sampling activeert vanuit de modi Voice of Performance, de voice op iets anders dan 'off' instelt in de display [F1]
DEST of de Source (boven) instelt op 'resample' in de display [F2] SOURCE.
Bepaalt of nieuwe samples als stereo of monosamples zullen worden opgenomen.
Instellingen: monoL, monoR, monoL+R, stereo
L mono .............Het signaal van het L-kanaal zal als monosample worden opgenomen.
R mono.............Het signaal van het R-kanaal zal als monosample worden opgenomen.
L+Rmono .........De signalen van het L- en R-kanaal zullen worden gemengd en als monosample worden opgenomen.
stereo ...............Er zal een stereo sample worden opgenomen.
Bepaalt de samplefrequentie. De snelheid waarmee de digitale bemonstering plaatsvindt wordt de samplefrequen-
tie genoemd. Hogere samplefrequenties resulteren in een betere geluidskwaliteit, maar gebruiken meer geheugen.
Instellingen: 44.1k (44,1 kHz), 22.0kLo (22,05 kHz Lo-Fi), 11.0kLo (11,025 kHz Lo-Fi), 5.5kLo (5,5125 kHz Lo-Fi)
n
Als de Source (bron) is ingesteld op een van de mLAN1~4-aansluitingen en de mLAN-aansluiting wordt voor audio-invoer
OPM.
gebruikt, ligt de frequentie vast op 44,1 kHz en kan deze niet worden gewijzigd.
n
OPM.
Bij andere instellingen dan 44,1 kHz, kan het geluid dat tijdens het opnemen wordt beluisterd afwijken van het opgenomen
geluid, afhankelijk van het bronsignaal.
Druk op de knop [REC] om de display Sampling Standby te activer en. Via deze display kunt u de functie Confirm
(bevestigen) aan- of uitzetten door op de knop [F2] CONFM te drukken, alsook om de hier onder opgesomde
parameters in te stellen. Voor details over de functie Confirm, raadpleegt u blz. 95 in de sectie Beknopte handleiding.
Bepaalt de methode waardoor het samplen zal worden getriggerd.
Instellingen: level, manual
level..................Als dit is geselecteerd, drukt u op de knop [F6] REC om de toestand Trigger Waiting (wachten op triggeren) te active-
ren. Het samplen zal vervolgens beginnen zodra er een ingangssignaal wordt ontvangen dat het aangegeven trigger-
niveau overschrijdt. Als dit is geselecteerd, zult u ook het trigger-niveau in moeten stellen (1~127).
manual .............Als dit is geselecteerd, zal het samplen beginnen zodra de knop [F6] START wordt ingedrukt, ongeacht het ingangs-
signaalniveau.
Dit is dezelfde parameter als Keybank (toetsbank) in de display [F1] DEST.
Bepaalt het uitgangsniveau van het afluistersignaal voor het ingangssignaal.
Dit afluistersignaal wordt uitgevoerd via de aansluiting PHONES of de aansluitingen OUTPUT R en L/MONO. Dit
heeft geen invloed op het opnameniveau.
Instellingen: 0 ~ 127
Bepaalt de opnameversterking voor tijdens het resamplen. Deze parameter is alleen beschikbaar als de Source
(bron) is ingesteld op 'resample'.
Instellingen: -12 dB ~ +12 dB
Als de modus Trigger is ingesteld op 'level' (niveau) in de display Sampling Standby, drukt u nogmaals op de knop
[F6] REC om de toestand Trigger Waiting (op triggering wachten) te activeren; het menu [F6] verandert in 'STOP'. In
deze toestand zal het samplen beginnen zodra er een ingangssignaal wordt ontvangen dat het aangegeven Trigger-
niveau overschrijdt. Druk op de knop [F6] STOP of de knop [EXIT] om terug te keren naar de display Sampling
Standby, voordat het opnemen begint.
Vergeet niet dat de functie Confirm ook met de knop [F2] CONFM kan worden aan- of uitgezet, in de toestand
Trigger Waiting (op triggering wachten).
Druk op de knop [F6] STOP of de knop [EXIT] om het samplen te stoppen, tijdens het opnemen.
De volgende menu's verschijnen alleen als de functie Confirm is aangezet.
Door hierop te drukken kunt u de sample horen die door het opnemen (samplen) is verkregen.
Hierop drukken wist de sample die door het opnemen (samplen) is verkregen en er naar de display Sampling Stand-
by wordt teruggekeerd.
Hierop drukken slaat de sample op, die verkregen is door het opnemen (samplen) op de aangegeven bestemming.
Gebruikershandleiding