3
Selecteer een track om te bewerken.
Selecteer één van de drie beschikbare tracktypen door op de
knop [F4] TR SEL (Trackselectie) te drukken. Elke druk op de
knop schakelt tussen de tracktypen.
Zog ervoor, om één van de patroontracks (1 - 16) te selecteren,
dat de trackbewerkingsdisplay 1-16 is geselecteerd (zie hier-
onder), zet vervolgens de knop [TRACK SELECT] aan en druk
op één van de knoppen [1] - [16].
1
2
3
ELEMENT/PERF. PART/ZONE
9
10
11
Selecteer een track om te bewerken van 1 - 16.
Trackbewerkingsdisplay 1 - 16
Scenetrackbewerkings-
display
Tempotrackbewerkings-
display
4
De MIDI-events van de song bewerken.
● Bestaande events bewerken/wissen
Gebruik, om data in het eventoverzicht te bewerken, de op/
neer-cursorknoppen om het event dat u wilt bewerken te mar-
keren, en gebruik de links/rechts-cursorknoppen om het data-
type of de parameter die bewerkt moet worden te markeren.
Wijzig vervolgens de waarde naar wens met de knoppen
[INC/YES] en [DEC/NO] of de datadraaischijf.
De hele regel van het bewerkte event zal in de display knip-
peren. Druk op de knop [ENTER] om de bewerkte data daad-
werkelijk in te voeren (de hele regel van het bewerkte event
zal stoppen met knipperen). Om een bewerking te annuleren
markeert u gewoon een nieuw event zonder op de knop [ENTER]
te drukken.
Druk op de knop [F4] om te het event op de huidige positie te
wissen.
TRACK
SELECT
8
4
5
6
7
MUTE
12
13
14
15
16
SOLO
Knop [F4]
Knop [F4]
Knop [F4]
Als de waarde wordt veranderd zal de hele regel in de display knipperen
om aan te geven dat deze is bewerkt maar nog niet is vastgelegd.
Deze waarde is als
data vastgelegd.
● Nieuwe events tussenvoegen
Gebruik om een event tussen te voegen de op/neer-cursor-
knoppen om een event op het gewenste punt in de track
(maat, tel, klokpuls) te markeren – dit is de positie waar het
nieuwe event zal worden tussengevoegd. Volg vervolgens de
onderstaande stappen.
Druk op de knop [F1] of [EXIT] om de
handeling af te breken en terug te keren
naar de algemene eventslijstdisplay.
Knop [F5] of
knop [EXIT]
ENTER
Druk op de knop [ENTER] om het event daadwer-
kelijk tussen te voegen en ga terug naar de alge-
EXECUTE
mene eventslijstdisplay.
In de eventslijstdisplay kunt u verscheidene typen events
zoals voice-, volume-, pan- alsook noot-events bewerken. Dit
betekent dat u bijvoorbeeld een voicewijziging in het midden
van een track kunt invoeren, zelfs als de track is opgenomen
met gebruikmaking van slechts één voice.
n
OPM.
Voor details over de MIDI-events in de eventslijstdisplay, zie blz. 225.
n
Als u de display te onoverzichtelijk vindt, kunt u bepaalde eventtypen
OPM.
er uit filteren met het View Filter. Druk gewoon op de knop [F2] VIEW
FLT en selecteer de eventtypen die u weergegeven wilt hebben. Voor
details, zie blz. 225.
Een song creëren op de MOTIF ES
Knop [ENTER]
Druk op de knop [F6] om het event
op de huidige positie te wissen.
Knop [F5]
Druk op de knop [F6] SET om het event dat in de
display wordt getoond daadwerkelijk tussen te
voegen en in de display te blijven. Gebruik, als u
het momenteel in de display aangegeven event-
type meerdere keren wilt tussenvoegen, [F6] SET
en druk op de knop [F1] of [EXIT] om terug te
keren naar de algemene eventslijstdisplay.
Gebruikershandleiding
125