Hoofdinstelwiel
6
De handelingen in (1) zijn ook mogelijk wanneer de aan-uitschakelaar op
<R> staat (Multifunctievergrendeling, pag. 66).
Druk op een knop en draai het
(1)
instelwiel <6>.
Wanneer u op een knop zoals <W>,
<o>, <Q> of <i> drukt,
blijft de desbetreffende functie
geselecteerd gedurende circa 6 sec.
(9). Tijdens deze zes seconden kunt u
het instelwiel <6> draaien om de
instelling te wijzigen.
Wanneer de functietimer niet meer actief
is of als u de ontspanknop half indrukt, is
de camera klaar om een opname te
maken.
Gebruik het instelwiel voor het
selecteren of instellen van de
opnamemodus, AF-bediening,
meetmethode, het AF-punt, de ISO-
snelheid, belichtingscompensatie
(wanneer de knop <O> wordt
ingedrukt), de kaart, enzovoort.
(2)
Draai uitsluitend het instelwiel
<6>.
Draai, terwijl u in de zoeker of op het
LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt, het
instelwiel naar <6> om de instelling te
wijzigen.
Gebruik dit instelwiel om de sluitertijd,
het diafragma, enzovoort in te stellen.
Basisbediening
63