R RAW-opnamen verwerken met de camera
U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als
JPEG-bestanden. Aangezien het RAW-bestand zelf niet wordt gewijzigd,
kunt u het RAW-bestand volgens verschillende 'recepten' verwerken om
er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken.
Opmerking: 4- en 61-beelden kunnen niet met de camera
worden verwerkt. Gebruik Digital Photo Professional (EOS-software,
pag. 550) om die bestanden te verwerken.
394
Selecteer [RAW-
1
beeldverwerking].
Selecteer [RAW-beeldverwerking]
op het tabblad [32] en druk
vervolgens op <0>.
1-opnamen worden weergegeven.
Selecteer de opname die u wilt verwerken.
2
Draai aan het instelwiel <5> om de
opname te selecteren die u wilt verwerken.
Als u op de knop <u> drukt en het
instelwiel <6> linksom draait, kunt u een
opname selecteren in de indexweergave.
Stel de gewenste verwerkingsopties in.
3
Druk op <0> om de RAW-
verwerkingsopties even later weer te
geven (pag. 396).
Gebruik <9> om een optie te
selecteren en draai vervolgens aan
het instelwiel <5> of <6> om de
instelling te wijzigen.
Instellingen als 'aanpassing helderheid',
'witbalans', enz. worden zichtbaar in de
weergegeven opname.
Druk op de knop <B> om terug te
keren naar de instellingen van de
opname zoals ze waren toen de
opname werd gemaakt.