Additief
De belichting van elke opname wordt cumulatief toegevoegd.
Op basis van het [Aantal opnames] moet u een negatieve
belichtingscompensatie instellen. Volg de onderstaande richtlijnen
voor het instellen van de belichtingscorrectiewaarde.
Richtlijnen voor het instellen van de belichtingscompensatie
voor meervoudige belichting
Twee belichtingen: -1 stop, drie belichtingen: -1.5 stop, vier belichtingen: -2 stops
Gemiddeld
Op basis van het [Aantal opnames] wordt een negatieve
belichtingscompensatie automatisch ingesteld als u opnamen maakt met
meervoudige belichting. Als u opnamen met meervoudige belichting maakt van
dezelfde scène, wordt de belichting van de achtergrond van het onderwerp
automatisch geregeld om de standaardbelichting te verkrijgen.
Helder/donker
De helderheid (of donkerheid) van de basisopname en de toe te voegen
opnamen worden op dezelfde positie vergeleken. Het heldere (of donkere)
deel wordt vervolgens in de foto gelaten. Afhankelijk van de mate van
overlap tussen kleuren worden de kleuren mogelijk gemengd. Dit is
afhankelijk van de helderheidsverhouding (of donkerheidsverhouding)
tussen de vergeleken opnamen.
Stel [Meerdere opn] in.
3
Selecteer de gewenste methode voor
de meervoudige belichting en druk op
<0>.
Stel het [Aantal opnames] in.
4
Stel het aantal opnames in en druk
vervolgens op <0>.
U kunt 2 t/m 9 belichtingen instellen.
P Meervoudige belichting
249