3 Persoonlijke voorkeuze-instellingen
Fijnafstelling flitsbelichting
Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Voer deze aanpassing
alleen uit als het nodig is. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat
er geen juiste flitsbelichting kan worden verkregen.
U kunt het standaardflitsbelichtingsniveau van de camera zeer
nauwkeurig afstellen. Dit kan helpen als het
'standaardflitsbelichtingsniveau' van de camera (zonder
flitsbelichtingscompensatie) altijd lijkt te zorgen voor onder- of
overbelichting van het onderwerp.
OFF: Uitschakelen
ON: Inschakelen
Selecteer [Inschakelen] en druk vervolgens op de knop <Q>.
Het scherm voor aanpassing verschijnt. U kunt met tussenstappen
van 1/8 stop een aanpassing maken van maximaal ± 1 stop. Als
het flitsbelichtingsniveau het onderwerp veelal onderbelicht, stelt u
deze in op de pluszijde. Indien deze naar overbelichting neigt, stelt
u deze in op de minzijde.
432
C.Fn3