De afgelegde route vastleggen
Kaartgegevens ©2015 ZENRIN
Wanneer [GPS] is ingesteld op [Modus 1], blijft de GPS-logfunctie actief,
zelfs wanneer de aan-uitschakelaar op <2> staat.
Als [Modus 2] is ingesteld en u de aan-uitschakelaar op <2> set,
wordt ook de GPS-logfunctie uitgeschakeld. De GPS-logfunctie blijft
echter actief na automatische uitschakeling.
Bij gebruik van de GPS-logfunctie
wordt de geotaginformatie van de route
die de camera aflegt automatisch
opgeslagen in het interne geheugen
van de camera.
Met Map Utility (EOS-software,
pag.550), kunt u de opnamelocaties en
de afgelegde route bekijken op een
kaart op een computer.
Controleer de instelling [GPS].
1
Controleer of [GPS] is ingesteld op
[Modus 1] of [Modus 2].
Selecteer [GPS-logger].
2
Stel [GPS-pos. loggen] in op
3
[Inschakelen].
Selecteer [GPS-pos. loggen] en druk
op <0>.
Selecteer [Inschakelen] en druk
vervolgens op <0>.
Op het achterste LCD-paneel wordt
[x] weergegeven.
223