f Automatische sensorreiniging
Als u de aan-uitschakelaar op <1/R> of <2> zet, verwijdert
de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de
sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u
daar iets van merkt. U kunt sensorreiniging ook handmatig uitvoeren of
u kunt deze sensor als volgt uitschakelen.
De sensor nu reinigen
Op het scherm wordt aangegeven dat de sensor wordt gereinigd. (Mogelijk hoort
u een zacht, kort geluid.) Hoewel er een mechanisch geluid van de sluiter klinkt
tijdens het reinigen van de sensor wordt het beeld niet op de kaart opgeslagen.
Nadat de sensorreiniging is voltooid, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld en vervolgens weer ingeschakeld.
Voor het beste resultaat plaatst u de camera tijdens de sensorreiniging
rechtop en stabiel op een tafel of een ander plat oppervlak.
Wanneer u de sensorreiniging een aantal keren herhaalt, wordt het
resultaat niet echt beter. Direct na het reinigen van de sensor is de optie
[Reinig nuf] tijdelijk niet beschikbaar.
Er worden mogelijk lichte puntjes weergegeven op opnamen als de sensor
is beïnvloed door kosmische stralen, enz. Wanneer u [Reinig nuf]
selecteert, wordt de weergave hiervan mogelijk onderdrukt (pag. 520).
Automatisch reinigen van de sensor uitschakelen
Selecteer bij stap 2 [Auto. reinigingf] en selecteer vervolgens
[Uitschak.].
Het reinigen van de sensor wordt niet meer uitgevoerd als u de aan-
uitschakelaar op <1/R> of <2> zet.
404
Selecteer [Sensorreiniging].
1
Selecteer [Sensorreiniging] op het
tabblad [53] en druk vervolgens op
<0>.
Selecteer [Reinig nuf].
2
Selecteer [Reinig nuf] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer [OK].