6.5.1
Invoer van tekst en cijfers
De tekstinvoer (Fig. 97/1) verschijnt altijd op het
display (Fig. 97/2), wanneer gevraagd wordt
tekst of cijfers in
voeren.
In het keuzeveld (Fig. 97/3) maakt u een keuze
uit de letters of cijfers waarmee de invoerregel
(Fig. 97/4) moet worden samengesteld.
1. Kies de gewenste letters of cijfers in het
keuzeveld (Fig. 97/3) met behulp van de
toetsen
,
,
wisselen van hoofdletters naar kleine letters
gebeurt met de toets
2. Druk op de toets
gekozen letters of cijfers op de invoerregel
(Fig. 97/4) te bevestigen.
→ De cursor springt een positie verder.
3. Herhaal de stappen 1 en 2 net zolang, tot
de tekst voor de invoerregel is
samengesteld.
Met toets
wist u de complet
invoerregel.
Met de pijlen
97/3) kan de cursor op de invoerregel (Fig.
97/4) worden verplaatst.
De pijl
in het keuzeveld (Fig. 97/3) wist
het laatste ingevoerde gegeven.
4. Bedien het functiekader
de opgestelde regel in de
5.
6.5.2
Keuze van opties
1. Keuzepijl (Fig. 98/1) positioneren met
toetsen
of.
2. Druk toets
(Fig. 98/2 in, om de
gekozen optie in de
bevestigen
in te
of.
Het
.
(Fig. 97/5), om de
in het keuzeveld (Fig.
, om
in te voeren.
.
te
Fig. 97
Fig. 98
Bedieningsterminal
97