6.8.4.1
Impulsen per 100m handmatig invoeren
1. Roep in het functiekader
op "Impulsen per 100 m invoeren".
2. Voer het calibratiegetal "Impulsen per
100m" handmatig in. Zie hiervoor hoofdstuk
"Invoer van tekst en cijfers", bladzijde 94.
3. Roep het functiekader
6.8.4.2
Impulsen per 100m door een calibratierit vaststellen
1. Op het veld een meettraject van exact
100m uitzetten.
2. Begin en eindpunt markeren (Fig. 119).
3. Functiekader
starten.
4. Meettraject van begin tot eindpunt exact
afrijden.
→ Het display toont doorlopend de ontvangen
impulsen.
5. Exact op het eindpunt stoppen.
6. Toets
indrukken en het calibreren is
beëindigd.
→ De
aantal ontvangen impulsen automatisch het
calibratiegetal "Impulsen per 100m" (hier
13005 Imp/100m).
de invoer
.
oproepen en calibratierit
berekent met het
Fig. 118
Fig. 119
Fig. 120
Bedieningsterminal
113