Bedieningsterminal
6.8.3.1
Vereist aftakastoerental invoeren
1. Roep met functiekader
"Vereist aftakastoerental invoeren" op.
2. Geef het vereiste aftakastoerental aan, bijv.
540 t/min. Geef voor het gewenste
aftakastoerental de waarde "0" op, indien
• geen toerentalsensor voor de aftakas
aanwezig is.
• de toerentalbewaking niet nodig is.
Zie hiervoor hoofdstuk "Invoer van tekst en
cijfers", bladzijde 97.
3. Bedien het functiekader
4. Alarmgrens van de toerentalbewaking
invoeren. Zie hiervoor hfdst. "Alarmgrens
voor aftakastoerental opslaan",
bladzijde 111.
6.8.3.2
Impulsen per aftakasomwenteling voor verschillende tractoren opslaan
1. Roep in het functiekader
"Tractor kiezen" op.
2. Positioneer de keuzepijl (Fig. 116/1) met
behulp van de toetsen
voor de gewenste tractor.
3. Roep met functiekader
"Impulsen per aftasomwenteling invoeren"
op.
4.
Geef het aantal impulsen per
aftakasomwenteling voor de gekozen
tractor aan, bijv. 2 imp./omw.
Zie hiervoor hoofdstuk "Invoer van tekst en
cijfers", bladzijde 97.
5. Bedien het functiekader
Met het functiekader
namen van de gekozen tractoren
Advies!
veranderen..
110
de invoer
.
Fig. 114
de invoer
Fig. 115
of.
de invoer
.
Fig. 116
kunt de