Bedieningsterminal
Met het functiekader
RESET functie. Door het uitvoeren van een
RESET worden alle door u ingevoerde en
berekende gegevens gewist (opdrachten,
machinegegevens, calibratiewaarden en Setup-
gegevens). Een RESET van de
zet alle instellingen weer
terug op de fabrieksinstellingen.
Noteer
•
Impulsen per Liter.
•
Impulsen per 100m.
Advies!
•
Impulsen per omwenteling van
de aftakas.
•
Opdrachtgegevens.
U moet alle basisgegevens van de
machine opnieuw invoeren.
6.9.1
Gesimuleerde rijsnelheid invoeren (bij defecte wielsensor)
Met de invoer van de gesimuleerde
rijsnelheid kan het spuiten worden
voortgezet wanneer de wielsensor
defect is. Zodra de
Advies!
van de wielsensor ontvangt,
gebruikt de
deze impulsen voor de berekening
van de rijsnelheid en de afgelegde
weg
1. Maak de signaalkabel los van de
basisuitrusting van de tractor.
2. Roep met het functiekader
op "Gewenste gesimuleerde rijsnelheid
invoeren". Geef voor de gesimuleerde
rijsnelheid bijv. 8,0 km/u in. Zie hiervoor
hoofdstuk "Invoer van tekst en cijfers",
bladzijde 97.
3. Roep het functiekader
→ In het werkmenu verschijnt het
geinverteerde snelheidssymbool
U moet de opgegeven rijsnelheid
(bijv. 8,0 km/u) tijdens het spuiten
nauwkeurig aanhouden omdat de
regeling van de afgifte is
Belangrjk!
afgestemd op de ingevoerde
rijsnelheid.
120
activeert u de
weer impulsen
de invoer
.
.
Fig. 129
Fig. 130