Opbouw en werking
4.14.2
Enkelvoudige spuitdoppen
Fig. 67/...
(1) Dophouder met bajonetaansluiting
(standaard uitvoering).
(2) Membraan. Daalt de druk in de spuitleiding
onder ca. 0,5 bar, dan drukt het
veerelement (3) het membraan op de
membraanzitting (4) in de dophouder.
Hierdoor wordt bereikt, dat de spuitdoppen
niet nadruppelen wanneer de spuitboom
wordt afgesloten.
(3) Veerelement.
(4) Membraanzitting.
(5) Schuif; hiermede wordt de complete
membraanklep aan de dophouder
bevestigd.
(6) Dopfilters; standaard uitvoering 50
filterdraden/inch, wordt langs de
onderkant in de dophouder gemonteerd. Zie
hiervoor hfdst. "Dopfilters".
(7) Rubber afdichtdring.
(8) Dop; standaard uitvoering LU-K 120-05.
(9) Bajonetaansluiting.
(10) Bajonetkap gekleurd.
(11) Huis van het veerelement.
4.14.3
Meervoudige-spuitdoppen
Extra uitvoering
Bestel.-Nr.:
Het gebruik van de drieling-revolverdophouder
(Fig. 68) biedt voordelen wanneer verschillende
doppen worden gebruikt. Met de dop die
verticaal staat wordt gespoten.
Door verdraaien van de drielingdophouder (Fig.
68/1) tegen de klok in wordt een andere dop in
werking gezet.
De drielingdophouder is uitgeschakeld in de
tussenstanden. Hiermee kan de werkbreedte van
de spuitboom worden gereduceerd.
Reinig de spuitleidingen met
reinigingswater, voordat u de
drielingdophouder naar een ander
type spuitdop verdraait.
Belangrijk!
78
1
9
6
7
8
10
Fig. 67
1
Fig. 68
4
2
3
11
5