Service, reparatie en onderhoud
9.10
Doorstroommeter calibreren
Belangrijk!
Belangrijk!
Belangrijk!
9.11
Spuitdoppen
1. Controleer van tijd tot tijd de zitting van de
schuif (Fig. 198/7). Hiervoor de schuif zo
ver in het doplichaam (Fig. 198/2) schuiven,
als het gematigde kracht met de duim
mogelijk is. Een nieuwe schuif nooit tot de
aanslag er in drukken.
212
•
De doorstroommeter(s) tenminste een keer per jaar
calibreren.
•
De doorstroommeter(s) altijd calibreren:
•
na demontage van de doorstroommeter
•
na lange gebruiksduur, omdat zich in de
doorstroommeter deeltjes van de spuitmiddelen
kunnen afzetten
•
wanneer er verschillen optreden tussen de gewenste
en de werkelijk uitgebrachte hoeveelheid spuitvloeistof.
•
Noteer de aangegeven waarde van de "Impulsen" wanneer u
het berekenen van de bijgevulde hoeveelheid water met de
veldspuit wilt wegrijden. Tijdens transport verdwijnt het
aangegeven aantal impulsen van het display.
•
Tenminste een keer per jaar de retourstroommeter op de
doorstroommeter afstemmen.
•
De retourstroommeter op de doorstroommeter afstemmen:
•
na dat de doorstroommeter is gecalibreerd
•
na demontage van de retourstroommeter.
•
In het werkmenu "Spuiten" de afstemprocedure uitvoeren.
Het afstemmen kan alleen worden uitgevoerd, als geen
spuitvloeistof over de spuitleidingen wordt uitgebracht.
Zie hiervoor hoofdstuk .6.8.2
2
Fig. 198
6
9
8
1
5
3
4
10
7