Bedieningsterminal
5. Met het functiekader
afzonderlijke secties permanent
uitschakelen. Het getoonde cijfer (Fig.
103/1) informiert informeert u over het
aantal permanent uitgeschakelde secties
(cijfer 0 = geen sectie uitgeschakeld). Zie
hiervoor hfdst. "Secties permanent in- /
uitschakelen", bladzijde 114.
6. Met het functiekader
functie "selecteren afzonderlijke secties" de
secties in of uitgeschakeld. Hiervoor hfdst.
"Verklaring van de functie "selecteren van
afzonderlijke secties", bladzijde 115.
→ Op het display verschijnt het woord „aan"
(Fig. 103/2) (functie ingeschakeld) of "uit"
(functie uitgeschakeld).
7. Roep het functiekader
de alarmgrens voor niveau-aanduiding.
Geef de alarmgrens voor het minimale
niveau in de spuittank aan. Zie hiervoor
hoofdstuk "Invoer van tekst en cijfers",
bladzijde 97.
→ Tijdens het spuiten klinkt een alarmsignaal
indien het niveau in de spuittank onder de
ingestelde grenswaarde is gedaald (hier
200 liter).
8. Roep met het functiekader
"Tank bijvullen" op. Zie hiervoor het
hoofdstuk "Spuittank met water bijvullen",
bladzijde 116.
102
kunt u de
worden met de
Fig. 103
de invoer van
de functie
Fig. 104