Bedieningsterminal
6.9.2.1
Niveaumelder configureren
1. Met het functiekader
uitrusting gekozen voor het inschakelen
(Niveau-aanduiding aanwezig) of
uitschakelen (geen niveau-aanduiding
geïnstalleerd) voor de weergave van het
niveau in de spuittank.
→ Wanneer de niveau-aanduiding defect is,
de niveaumelder uitschakelen.
2. Roep met het functiekader
"niveaumelder calibreren" op, zie hiervoor
hoofdstuk "Niveaumelder calibreren",
bladzijde 120.
6.9.2.2
Niveaumelder calibreren
1. Vul de spuittank met een nauwkeurig
afgemeten hoeveelheid water (minstens
500 liter).
2. Roep met het functiekader
op "Actueel niveau invoeren". Geef de
exacte waarde van de hoeveelheid water
op waarmee de spuittank werd gevuld.
124
wordt de
Fig. 136
de invoer
Fig. 137